Lees

Papaatjen

Sanne is moeder van Lieve en Pepijn. Sanne’s vader leed aan de ziekte ALS. Ze schreef al eerder dit blog daarover. Afgelopen maand is hij overleden.

2017. Last van z’n voet. Onderzoeken zonder resultaat. Ernstige ziekten vrijwel volledig uitgesloten.
2018. Operatie. Geen verbetering. Artsen tasten in het duister.
2018. December. Toch ernstig. ‘We weten niet hoelang u nog heeft. Heb geen hoop.’
2019.
2020.
2021.
2022.

En toen was het klaar.

Ik denk terug aan dat hij me leerde fietsen. Met zo’n grote, sterke mannenhand in m’n nek. Een duwtje in m’n rug, meerennend, ‘ja, doortrappen!’. Hoe hij me opraapte als ik viel, de grote schaafwond op m’n knie schoonpoetste en vertelde dat zijn vader dat altijd met een harde borstel deed. ‘Als ’t prikt, geneest ‘t.’

Ik denk terug aan onze boomhut. In de grote boom in onze tuin, als uit een kinderboek. Je moest erin met een trappetje en eruit met de glijbaan. Al was dat wel lastig, want die glijbaan leunde tegen de grote stam en je moest dus met een soort hupje van de grote tak op de glijbaan belanden. Vanaf ons balkon maakten we een katrol met een mandje om daarin het bestek te vervoeren naar de grote tafel in de tuin. Het mandje kieperde altijd om en dan moesten we de vorken en messen uit het gras vissen. M’n moeder vond het geen goed idee als we de borden ook op die manier zouden doen.

Ik denk terug aan mijn eerste bevalling.

Ik denk terug aan mijn eerste bevalling en dat hij minstens vijf uur op de parkeerplaats van het ziekenhuis stond te wachten. Aan dat hij bij het oppassen op zijn eerste kleinkind altijd ging kijken of ze nog wel ademde. ‘Het is net alsof ik terug in de tijd ga, met jou. Toen ging ik ook steeds kijken.’

Ik denk terug aan hoe hij ervan overtuigd was dat mijn tweede kind ook een dochter zou worden. ‘In onze familie kunnen we alleen maar meisjes maken. En als het toch een piemeltje heeft, valt het er wel af.’ En dat hij het later altijd per ongeluk over ‘de meiden’ had.

Ik denk terug aan al onze gesprekken. Als ik met mijn temperament weer eens ergens over opwond en hij altijd rustig bleef. Me vertelde te zoeken naar verbinding en op de bestuurdersstoel te gaan zitten. Zijn manier om te zeggen dat ik regie moest nemen waar het kon. En als dat dan lukte: ‘Mooi, je hebt het stuur weer in handen.’

Ik denk aan hoe hij me een goede moeder noemde. Dat ik zulke fantastische kinderen heb en dat dat voor een groot deel aan mij te danken is. Dat hij zo graag, zo zo graag, nog veel langer van ze genoten had. En dat ik dat ook zo graag had gewild. Zo zo zo graag.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter