Brenda heeft een zoontje van vijf, én een tweeling van bijna drie (een jongen en een meisje). Voer voor de nodige blogs zou je zeggen….
Op het moment dat ik van één naar drie kinderen ging, wist ik: dit gaat een hele kluif worden. Drie onder de drie had ik er ineens. Rijkdom ten top, maar wel met zweet op mijn rug.
Met de komst van mijn tweeling, nu bijna drie jaar geleden, begon een nieuw tijdperk. Een tijdperk van niet alle kinderen de aandacht kunnen geven die ik wilde, een tijdperk van een chronisch gebrek aan armen. Want iedere meerlingmoeder weet: je zou daar eigenlijk minstens een extra setje armen bij moeten krijgen, en een paar ogen in je achterhoofd. Het was een tijdperk waarin een nieuwe moeder geboren moest worden: een moeder van drie.
Het ideale, perfecte plaatje zoals ik dat toen nog voor ogen had, moest ik gaan loslaten. Onhandig twee baby’s tegelijk de fles geven en ondertussen je peuter in een wilde salto over de bankleuning zien vliegen, overkomt je slechts één keer. Alle volgende voedingen zat meneer dus achter een schermpje, dikke doei aan mijn schermtijdlimieten. Waar mijn oudste alles vers kreeg, ging de tweeling best lekker op potjes.
Een jaar lang sliep hij tussen ons in
Een jaar lang sliep hij tussen ons in, omdat de tweeling de eerste vijf maanden ook bij ons op de kamer lag en hij jaloers was. Alleen hem kregen we niet meer weg, en tsja, we deden alles voor een beetje nachtrust. Alles beter dan strijd in de nacht met het risico op twee gewekte baby’s.
De afgelopen jaren als moeder van drie waren, politiek correct gezegd, best intensief. Vaak was ik radeloos, uitgeput, overprikkeld. Ik liet me nooit tegenhouden om iets met het drietal te ondernemen, maar dat ging niet altijd zonder problemen. Ik zie me nog staan in de speeltuin, waar mijn peuters allebei een ander veel te hoog klimtoestel trotseerden en de kleuter -boos om iets- richting de uitgang rende (alwaar: een grote sloot). Met een woeste peuter in de arm slaagde ik erin de andere uit een metershoog net te plukken, onder zwaar verzet mee aan de hand. Ik trof mijn oudste gelukkig bij de uitgang, brieste dat we NU de bakfiets in gingen en moest bijna huilen. Toen zei de kleuter: ‘Ik moet heel nodig poepen. Echt heul nodig.’
Kak. Dit soort situaties had ik regelmatig. Het eerste jaar moest ik om de haverklap wel met één van de twins naar het ziekenhuis, en dus het hele circus mee naar wacht- en spreekkamers. Vurig hopend dat alles op z’n minst zou lijken alsof ik de boel onder controle had. Ik heb ervan geleerd, ben gegroeid als moeder van drie. Zo zat ik afgelopen zondag met mijn drietal bij een strandje in de buurt, alleen. Mijn man was klussen bij een vriend, en ik wilde ze speelplezier gunnen met zand en water. Ik maakte duidelijke afspraken met ze om drama’s te voorkomen, en het was god-de-lijk. Ze speelden zoet, hun schaterlachen gedragen door de wind. En ik zat in de zon en keek ernaar.
Steeds vaker denk ik: het lukt me best aardig, dit mama van drie zijn. Dan ben ik trots op ze, en op mezelf. Want samen vinden we steeds beter de weg. Alles onder controle, durf ik soms bijna te geloven. Tot het volgende incident dan. En dat is vast weer voer voor een nieuwe blog hier op de Club.
4 Reacties
[…] heeft een zoontje van vijf, én een tweeling van bijna drie (een jongen en een meisje). En ze woont in de vinex van […]
[…] heeft een zoontje van vijf (5,5!), én een tweeling van drie (een jongen en een meisje). Ze begon haar carrière als moeder in een vinexwijk in […]
[…] heeft een zoontje van vijf (5,5!), én een tweeling van drie (een jongen en een […]
[…] heeft een zoontje van vijf (5,5!), én een tweeling van drie (een jongen en een meisje). Deze zomer zijn ze verhuisd. 51 hele kilometers verderop. […]