Kleuter, Lees

Goed zoals je bent

Brenda heeft een zoontje van vijf (5,5!), én een tweeling van drie (een jongen en een meisje).

Eindelijk heb ik er weer eens tijd voor (gemaakt): mijn afgebladderde teennagellak fatsoeneren. Met al die regen deze zomer zagen mijn voeten weinig daglicht, blijkbaar. De tweeling spot de verandering als eerste. ‘Ik ook nagellak!’ roept Koen meteen. Zijn zusje steekt haar vinger hoog in de lucht en gilt van pret dat ook zij graag gekleurde tenen wil. Achterin de kast vind ik het bakje met hysterisch gekleurde kindernagellak die de oudste ooit op de bso won bij een bingo.

Twintig teentjes wiebelen voor mijn neus, terwijl ik ze regenboogmooi maak. De oudste komt terug van zijn poepsessie, zijn broek nog half omhoog sjorrend. ‘Mag ik ook?!’ roept hij met een mengeling van enthousiasme en jaloezie. Het verbaast me, want een tijdje geleden wilde hij nooit van zijn leven meer nagellak op. Een jongetje uit zijn klas had hem uitgelachen om zijn vrolijk gekleurde teennagels en zijn beste vriendje liet toen vallen dat hij het ook niet zo mooi vond. ‘Voor meisjes,’ giebelde het andere ventje nog.

Als jong meisje werd ik vroeger vaak aangezien voor een jongen. Ik had kort haar en was niet bepaald een jurkenmeisje, speelde vooral met vriendjes. In groep 8 ben ik op het schoolvoetbaltoernooi door de scheids van het veld gestuurd. Ik was goed in voetballen, heel goed. De scheidsrechter dacht dat ik een jongen was, en dat mag natuurlijk niet in een meisjesteam. Ik voel de afgang nog steeds; mijn meester moest komen uitleggen dat ik toch echt een meisje was. Dat mijn kleuterzoon nu ook zijn eerste genderding heeft ervaren, doet me pijn.

Je mag dragen wat je zelf mooi vindt

‘Je mag doen wat je zelf wilt, mag dragen wat je zelf mooi vindt,’ vertelde ik Abel na die ervaring met de nagellak. Ik legde uit dat iets niet alleen voor jongens of voor meisjes is. Dat hij goed is zoals hij is, en dat het niet lief is van anderen als ze daarom lachen of onaardige dingen zeggen. Maar de nagellak verdween achterin de kast.

Hij gaat er nu helemaal voor zitten, naast zijn broertje en zusje die hun tenen laten drogen in de lucht. Net als de tweeling kiest hij voor een kleurtje op iedere teen. Als de boel ook bij hem droog is, moeten we hem naar het betreffende vriendje brengen voor een speeldate. Bij de schoenenbak in de gang zie ik hem ineens twijfelen. ‘Mam, ik doe wel sokken en schoenen aan!’ roept hij me toe. Ik gooi nog een keer mijn ‘jij bent jij en dat is meer dan goed’-speech erin, en de keuze voor schoenen of sandalen. En terwijl ik de kleintjes help met hun open schoentjes, zie ik hem vanuit mijn ooghoek zijn sandalen pakken.

De ochtend na de speeldate heeft Abel een klerencombi uit de kast getrokken waar mijn ogen pijn van doen. ‘Vind je die blauwe korte broek niet mooier bij je dinoshirt? Daar zitten dezelfde kleuren in,’ probeer ik subtiel. Hij kijkt me indringend aan, met een wijze blik in zijn ogen. ‘Nee mam, ik wil deze. En ik mag zelf kiezen wat ik mooi vind, het geeft niet als jij de blauwe mooier vindt,’ gooit hij er uit. Mijn eerder afgebrokkelde hart is acuut gelijmd en warm van trots. ‘Ik vind jou altijd prachtig,’ zeg ik. Ik neem me voor om nooit meer commentaar te geven op de kledingkeuze van de kinderen. Tot ze vijftien en gothics zijn dan.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

1 Reactie

  • Reageer Marion 29 augustus 2021 at 09:35


    En jouw bio! Voor de kinderen hield ze van hobby’s. 🤣🤣 high five van een andere tropenmoeder. 💃

  • Laat je reactie achter