Natanja blogt over haar leven als moeder van een dochter van 11 en een zoon van acht.
‘We moeten er maar weer het beste van maken!’ Het berichtje van mijn moeder, vergezeld door zonnige emoticons en paarse hartjes (die heeft ze sinds kort ontdekt), verschijnt op mijn scherm. Ik snuif. Ik wil geen zonnetjes en hartjes. Ik wil dat deze pandemie voorbij is en mopper daar graag over tegen mijn moeder. De laatste persconferentie schetste een iets beknoptere weergave van de winterperiode dan ik een maand geleden nog voor ogen had. Het tij moet gekeerd. De mensen in de zorg hebben lucht en ruimte nodig. Toch moet ik weer even slikken.
Ik som in mijn hoofd op hoe mijn decembermaand eruit ziet. De aanstaande verjaardag van dochter zullen we opnieuw nauwelijks vieren. Ik hussel een verjaardagsschema in elkaar met een bestie die komt eten, tickets voor de bios en karig familiebezoek. De komende weken zou ik voor het eerst kerstoptredens bijwonen van ‘mijn’ koor, en ik had enorm zin in het vijfstemmig gejubel in kerstsferen. Zoveel dingen die mijn dagelijks leven sjeu geven zijn weer even buiten bereik.
Met een kop koffie in mijn hand staar ik zuchtend naar buiten. Ik denk aan het berichtje van mijn optimistische moeder en voel, onder dat laagje verzet: ze heeft gelijk. We kunnen niet anders dan in onze huizen kruipen en daar zo goed mogelijk cocoonen. Dat zorgpersoneel heeft het echt veel tandjes zwaarder dan ik. Het is een kwestie van gedachten verzetten. Ik zet mijn lege mok weg en besluit; ik moet plannen voor binnenshuis maken. Daar is de winter bij uitstek geschikt voor. Want ach, wie wil er voor z’n lol na vijf uur nog naar buiten?
Na vijf pakjes concludeer ik dat dat niet helpt.
Ik begin de dag met een poging tot Sint-voorpret en pak alvast een paar cadeau’s in. Na vijf pakjes concludeer ik dat dat niet helpt. Vervolgens zet ik koers naar de supermarkt voor de ingrediënten van een goed gevulde borrelplank. Ik lach vriendelijk naar de andere klanten, maar niemand ziet het, vanachter dat stomme mondkapje. Eenmaal thuis check ik uit gewoonte het nieuws en alle meningen daarover op Twitter, maar ook dat doet weinig voor het humeur. Rondkijkend zie ik de stofnesten onder de bank, en daarvoor een volle wasmand. Niet bepaald wat ik bedoel met leuke indoor activiteiten. Er is iets anders nodig.
Terwijl ik de boodschappen opruim bedenk ik waar ik nu echt blij van zou worden. Mijn blik blijft rusten op mijn zoon, die verdiept in een Duckie ligt te chillen op de bank. Het antwoord ligt op de bank en in de koelkast. Dat is het. Borrelen met mijn kind. Want als er een familielid is met wie ik uren door kan brengen op bitterballen en bier, oh nee, cola, is hij het wel. Hij schiet als een raket omhoog als ik mijn plannetje met hem deel. ‘Jaaaa! Borruluh!!’ roept hij. We halen al voorpretgniffelend de smeersels uit de koelkast, enthousiast pakt hij bakjes en kommetjes, zingend gieten we een drankje in. Man en dochter zijn er niet, we hebben het huis, én alle hapjes voor ons alleen. Met de kaarsjes aan en onze favoriete muziek op de speakers proosten we even later op deze beregoeie actie. We spelen potjes pesten tot de hapjes op zijn. Langzaam ebt mijn chagrijn weg. Buiten de voordeur vind ik het leven even pittig, maar met dit soort momenten in mijn broekzak, kom ik vast de winter wel door.
Geen reacties