Het is 5.00 uur en de wekker gaat. Ik snooze niet, maar sta meteen op. Joggingbroek aan, simpele fleecetrui en lekker een flinke ochtendwandeling maken. Zo heb ik voor zes uur al ruim 8.000 stappen gezet en kan ik nog even anderhalf uur werken voor de kinderen wakker worden.
Ik leid mijn dochter door haar reken- en taalopdrachten heen en knutsel de prachtigste kunstwerkjes met mijn zoon. Tussendoor snijd ik wat fruit, haal ik een doekje over de tafel en ach NATUURLIJK NIET.
Ik rol om kwart voor acht uit m’n bed, heb de schermtijd van de kinderen verruimd naar een astronomische twee uur per kind en ontken volledig het bestaan van thuisonderwijs. Ik verschuif deadlines van mijn werk en gooi de ene pizza na de andere in de oven onder het mom van ‘de ene keer tonno en de andere keer margherita is ook gevarieerd eten’. Toen mijn lief gisteravond vertelde dat er geen chips meer was heb ik gejankt. Werkelijk, niet te stoppen. Om de volgende dag mezelf weer met zo mogelijk nóg dikkere ogen achter de laptop te hijsen.
We doen ons best. We doen zo ons best. Maar verdorie wat is het pittig. Ik probeer uit de spiraal van zorgen en stress te blijven, maar kan niet voorkomen dat ik er af en toe in mee gesleurd wordt. Alsof iemand ineens het raampje van de auto opendoet op de snelweg. BWFFFFFFOEEOEFFFFFHHHH. Hou je vast!
Soms is het tussendoor ineens echt gezellig. De kleuter brengt me cappuccino op zolder en zwaait dan even vrolijk naar de camera. Tussen twee werkafspraken door een pittenzakje overgooien is ook wel eens verfrissend. Steken laten vallen en daar oké mee zijn is ook een goed voorbeeld, houd ik mezelf voor.
En toen er tijdens een overleg een vaas met bloemen omver geslagen werd en deze in drie miljoen stukken viel, heb ik niet gegild. Het is iets.
Geen reacties