Lees

Fietsongeluk

Een beetje doortrappen dan zijn we nog net voor elf uur in de stad. Voor de zaterdagdrukte begint, voor het fietsverbod in de winkelstraat ingaat. Eindeloos lummelde ze in haar onesie. Een filmpje kijken op de Ipad, een unicorn inkleuren, de hond knuffelen, met de Playmobil spelen. Haar getreuzel combineerde slecht met mijn ongeduld. De belofte van een taartje en Fristi in ons favoriete café versnelde haar tempo iets. Mijn hand in haar warme nek zodat ze net iets harder ging. Het bochtje op de rotonde hadden we al honderden keren genomen. Slingerende sturen. Een grijs gemêleerd vlak kwam razendsnel dichterbij. Gegil. Zij, onder de fietsen. Bloed. Veel bloed. Doekje. Niet in mijn tas, niet in mijn zakken. Wanneer word ik nou eens een moeder die doekjes bij zich heeft? Kan ik har schoonmaken met een stoffen tas? Wacht, ik gebruik de mouw van mijn jas.  ‘Ssst stil maar schat.’ Natuurlijk hoeft ze niet stil te zijn, ze heeft zoveel pijn. Al mijn ledematen trillen, er zit een gat in haar paardrijbroek. Ze had zich zo verheugd op de les van vanmiddag.

‘Ach jee, ik hoorde haar huilen Kom maar met mij mee naar binnen.’ Gelukkig, iemand die ik ken. Zij weet vast wat we moeten doen.

‘Je moet zo snel mogelijk met haar naar de dokterspost. Ik ben huisarts. Ze heeft zwaar tandletsel heb ik gezien.’

Iemand komt ons achterna met mijn fietssleutel in zijn hand. Tandletsel? Schaapachtig knikken. Diepvriesdoperwtjes in een doekje tegen haar bebloede lip. Voorzichtig kijken. Staat haar tand echt overdwars in haar mond? Buikpijn. Bellen met ziekenhuis. Bellen met mijn man op het voetbalveld. Niet huilen. In tranen uitbarsten. Knipperen tegen de felle lichten in de ziekenhuisgang. Starende mensen negeren. Formulieren invullen. Man en zoon omhelzen. Dankbaar knikken tegen de mensen die al langer wachten. Enorme verdovingsspuiten. Haar handen vasthouden. De angst om over te moeten geven. Met haar grote broer een unicornknuffel kopen. Foto’s maken. Tand rechtzetten. Lijmen. Spalk. Dapper meisje. Door naar de dokterspost. Ja knikken op de vraag of ze is ingeënt. Opluchting, dan hoeft ze geen hechtingen, geen extra prik. Naar huis. Zacht eten kopen. Mango afwegen, mezelf pijnigen met vragen. Heb ik de bocht te krap genomen of zij te ruim? Zij die avond in mijn armen in het grote bed, de unicorn tussen ons in. ‘Ik zou het liefst zelf een unicorn willen zijn die kan vliegen en een koets trekt door de hemel. Dan mogen jullie daarin zitten.’ Liefje. Ga maar slapen. Stemmen  in het donker. Waarom heb je niet eerder een cadeautje gekocht? Waarom altijd die haast? Als ze haar tand verliest, is het jouw schuld. Wat ben je voor een moeder? Eindelijk in slaap vallen. De volgende dag, naar een concert in Amsterdam, verscholen achter een tijdschrift in de trein. Haar ragout uit een kroket voeren. Samen een verhaal fantaseren over een meisje waar iedereen naar kijkt omdat ze een vogelnestje op haar hoofd heeft. De wond die razendsnel heelt, haar lip die elke dag slinkt. De tandartsstoel vier weken later. Weer een foto. Spalk weg. Geen schade aan de wortel. Wegslikken die tranen. De verrassingsautomaat laat een plaatje vallen. Een unicorntattoo. Fristi drinken en taart eten in ons favoriete café. Op de fiets naar huis. Twee handen aan het stuur.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter