Lees, Peuter, relatie

Van bakfiets tot brandhaard

Inges man is beroepsmilitair, die wordt uitgezonden naar Afghanistan. En dat terwijl ze net geëmigreerd zijn naar Amerika waar ze wonen op een legerbasis in North Carolina. Inge schreef een boek over haar leven met haar twee kleine kinderen (Liza van 1 en Sem van 2) op de legerbasis en haar man aan de andere kant van de wereld in Afghanistan. Hieronder een fragment uit haar boek ‘Van bakfiets tot brandhaard’, waarin je leest hoe Inge met haar twee kinderen tijdelijk naar haar ouders in Nederland vertrekt, omdat het niet zo goed met haar gaat. In dit fragment neemt ze ons mee op haar vliegreis.

Vliegstress

Atlanta Airport, drie uur ’s nachts. Volgens mij ben ik nog nooit zo blij geweest met een boardingpass. Inchecken, dan nog tien uur vliegen en ik ben thuis. Dan ben ik niet meer alleen en kan ik alles even uit mijn handen laten vallen. Want laten we wel wezen: een vliegreis met twee kleine kinderen is geen makkie. Op zijn zachts gezegd. Ik kom namelijk voortdurend ogen, handen en voeten tekort. En geduld, ook dat, want iedere vezel van mijn lichaam is gespannen. Als we dadelijk maar in die stoel zitten. Dan kan ik in ieder geval geen kind meer kwijt raken en kan er niemand met mijn bagage vandoor gaan. De beperkte ruimte van een vliegtuig voelt opeens als een zegen. Totaal anders en een stuk relaxter dan het vliegveld van Atlanta, het op één na grootste vliegveld van the States waar we over moeten stappen. Drie koffers en twee kinderen. Eén kind kan net lopen, dus die moet ik nog veel dragen. Het andere kind kan juist vliegensvlug van mij weglopen. Kortom: stress. Veel stress. Maar ik moet en zal naar Nederland, daar weegt geen stress tegenop.

Ik ben creatief geweest, al zeg ik het zelf. Ik heb onze drie koffers met klittenband aan elkaar gemaakt zodat ze een trein vormen die ik met één hand kan trekken. Met mijn andere hand duw ik de buggy, een duobuggy zodat Sem en Liza er allebei in kunnen. En hoewel Sem erg graag zelf wil lopen en dat ook luidkeels duidelijk maakt, is er geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om hem uit zijn tuigje te bevrijden. Stel je voor dat hij wegloopt. Dan vind ik hem nooit meer terug. Ik moest zojuist naar het toilet, wat te vergelijken was met een kleine militaire operatie. Waar laat ik alles en iedereen? Ik heb maar gewoon mijn hele karavaan voor de toiletdeur gemanoeuvreerd en deze open laten staan. Natuurlijk dachten die preutse Amerikanen dat ik gestoord was, maar ik wil niets en niemand uit het oog verliezen. Er zal maar eens een gek op het idee komen om een koffer mee te nemen. Of vele malen erger: een kind! Dat risico kan ik niet lopen en daarom zien tientallen mensen mij zitten met mijn broek op mijn enkels. Door de douane is mijn volgende uitdaging. De buggy past niet door het poortje, dus Sem en Liza moeten eruit. Wat een kleine chaos veroorzaakt want ik had die buggy ook volgepropt met alles wat je met kleine kinderen binnen handbereik moet hebben. Luiers, billendoekjes, spenen en knuffels tuimelen over de grond. De douanebeambte, een korte en stevige vrouw met een rood hoofd, vertrekt geen spier en steekt ook geen helpende hand uit. De rij achter me wordt langer en langer. Inwendig vervloek ik het mens en ik scheld haar binnensmonds uit voor Miss Piggy. Tot overmaat van ramp moeten Sem en ik ook nog onze schoenen uit. Onmogelijke opgave als je letterlijk je handen vol hebt. Mijn schoenen uittrappen lukt wel, maar hoe krijg ik ze weer aan? Sem begrijpt er natuurlijk geen snars van en zet het op een huilen. Ook ik voel een traan over mijn wang lopen, waardoor ik nog woester word, want dit leedvermaak gun ik Miss Piggy niet.

Net als ik overweeg gewoon op mijn sokken door te lopen, hoor ik een charmante Belgische stem naast me die hulp aanbiedt. Ik duw Liza bij deze wildvreemde vrouw in de armen –zou ik normaal nooit doen- en trek mijn schoenen weer aan. De Belgische dame ordent alle buggy-bagage weer en ik kan verder lopen met Sem. Ik bedank haar alsof ze mijn leven gered heeft.

Het vliegtuig vertrekt op tijd. Sem valt al snel in het gangpad in slaap, waardoor de stewardessen bijna uit hun rok scheuren als ze over hem heen moeten stappen. Ik zet mijn aller-charmantste en meest verontschuldigende glimlach op en laat hem lekker liggen. De Belgische dame zit naast me, goddank, dus ik kan in ieder geval even rustig naar het toilet. Daarna valt Liza op mijn schoot in slaap, maar dat is helaas van korte duur. Zeker de helft van de tien uur durende vlucht huilt ze zachtjes. Bovendien ligt ze een uur echt te krijsen, maar ik kijk stoïcijns voor mij uit. Ik ben bekaf en niet meer in staat om haar te troosten, hoeveel misprijzende blikken ik ook van medepassagiers krijg. Vlak voordat we de daling inzetten, moet Sem bovendien overgeven. Het hele gangpad en al zijn kleren zitten onder. De stewardessen komen aansnellen, doen handschoenen aan en weten met absorberende doekjes alles weer redelijk schoon te krijgen. Desondanks voel ik me een vogelverschrikker als we landen op Schiphol. Met kinderen die eruit zien als zwervers. Maar als ik mijn ouders zie staan, weet ik dat de komende weken iedere minuut van deze vreselijke reis dubbel en dwars goed maken! We zijn thuis in Nederland!

Inge over ‘Van bakfiets tot brandhaard’

bakfiets-oprit-2‘We gaan’. Ik weet nog waar ik stond toen Geert dat door de telefoon tegen mij zei. Ik sprong een gat in de lucht, voor zover dat ging met mijn 30-weken zwangere buik. Volgend jaar zomer zouden we naar Amerika vertrekken. Voor drie jaar. Met onze twee kinderen. Naar een legerbasis in North Carolina. Een basis zo groot als de provincie Utrecht, met alleen maar Amerikanen. Met tussendoor voor Geert een ‘uitstapje’ naar Afghanistan, de brandhaard van de wereld. De sollicitatiecommissie had besloten: kapitein Geert wordt de nieuwe uitwisselingsofficier.

Ik was trots op mijn man. En dat ben ik nog steeds. Trots op mijn militair, mijn marinier, die zijn steentje bijdraagt aan een betere wereld. Nee, Geert is geen idealistische wereldverbeteraar. In mijn ogen red je het dan niet bij defensie. Geert is een echte marinier. Recht door zee, afspraak is afspraak, onverzettelijk, loyaal tot op het bot. Altijd klaar voor de ultieme uitdaging. Klaar voor het avontuur. Klaar voor ons avontuur, in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Dat ik mee zou gaan, was overduidelijk. Hier hadden we samen voor gekozen. Zoals we samen ooit kozen voor een leven in dienst van defensie. Want zo is het: militair zijn is geen baan, het is een manier van leven. Een manier van leven die grote impact heeft op mijn leven en ons gezin.

vlakbij-ons-huisDaarover gaat mijn boek. Op de eerste plaats vertel ik over onze jaren in Amerika. Waar loop je tegenaan als je als gezin met kleine kinderen neerstrijkt in een andere wereld? Verhalen met een lach en een traan. Het was niet altijd gemakkelijk, maar zeker wel bijzonder. Menig Nederlander heeft geen concreet beeld bij het leven van een mariniersvrouw. Hoe is het als je echtgenoot zes maanden uitgezonden wordt naar Afghanistan? Om meteen maar een misverstand uit de weg te helpen: zand happen in de woestijn onder primitieve en gevaarlijke omstandigheden, is in de verste verte niet te vergelijken met een lange zakenreis waarbij manlief verblijft in een veilig hotel met stromend water en internetverbinding. Anyway: ik neem je mee door een jaar of vier uit mijn leven. Het leven van een ‘military wife’.

Van bakfiets tot brandhaard is hier te koop en kost € 17,50. Je vindt Inge ook op Facebook.

 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter