Lees, Peuter

Grote jongen

“En dan gooien we op de blauwe dag je speen in de container,” zeg ik terwijl ik samen met Benja de juiste icoontjes op de gekleurde kinderplanning leg, zodat duidelijk is wat hij deze week gaat doen. “M’n speen weggooien, waarom?!” “Omdat je zo groot bent. En grote kinderen hebben geen speen.”  

Het is niet de eerste keer de laatste maanden dat ik ‘omdat je zo groot bent’ als argument gebruik om hem iets nieuws te leren. Zelf z’n kleren aantrekken, lego opruimen, op de wc plassen, dank je wel zeggen, z’n jas aan de kapstok hangen, de korstjes van z’n brood opeten, wennen op de basisschool… En ik ben niet de enige van wie hij deze uitspraak vaak hoort. Opa’s en oma’s, tantes, ooms, vrienden en vriendinnen, ze zeggen steevast tegen hem ‘dat hij zo groot wordt’.

Meestal stuitert hij door het huis en lichten zijn ogen op als iets nieuws lukt. Ik roep met een blij gezicht en een stem die omhoog schiet net iets te enthousiast ‘Wat goed van je!’, hij noemt zichzelf SuperBenja en Joost grapt dat als we zo doorgaan hij over een paar jaar op zichzelf kan gaan wonen. Toch voelt het de laatste tijd verkeerd. Want wat hij allemaal moet doen ‘omdat hij zo groot is’ is in mijn ogen niet per se leuk. Natuurlijk mag hij nu ook meer – zelf naar de speeltuin bijvoorbeeld – maar weegt zo’n voordeel op tegen de nadelen? Er is toch niks heerlijker dan als een klein kind vertroeteld en verzorgd te worden, zonder dat er ook maar een enkele tegenprestatie van je wordt verwacht? Ligt die fase echt al op je vierde achter je? 

Ik zit nu eigenlijk te wachten op het moment dat hij er klaar mee is. Dat hij stampvoetend kenbaar maakt: ‘Nee mama, ik doe het niet, want ik wil niet groot zijn.’ Ik zou het zo goed snappen. Ik denk zelfs dat ik hem gelijk zou geven. Maar hij zegt het niet. In plaats daarvan gooit hij op de blauwe dag zijn speen in de container. Met een trillende lip, maar hij huilt niet. 

Daar is hij te groot voor. 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter