Lianne is woordkunstenaar, feministe, self-care activist, schrijfjuffie én mama van de twee gezelligste ‘monstertjes’ van Rotterdam. Ze heeft een meisje (bijna 4) en een jongetje (bijna 2) en schrijft sinds een paar weken op de club over haar moederavonturen.
Uitgewrongen zit ik ’s avonds op de bank in ons appartement op vierhoog in Rotterdam. Mijn gekke verloofde komt met twee koppen thee de keuken uit. ‘Het zit er weer op,’ glimlacht hij uitgeput. Het klopt, we hebben alle taken met z’n tweeën weer volbracht, in de drukte van de grote stad, met de snelheid die bij onze maatschappij lijkt te horen. ‘Ik ben moe,’ zeg ik terwijl ik mijn hoofd in zijn nek nestel. ‘Ik ook, schatje.’
We hebben twee kindjes (bijna 2 en bijna 4) en vanaf het moment dat de wekker gaat, is het haasten. Trap op trap af. In de ochtend rennen we de deur uit om alles naar de crèche te brengen en onszelf naar werk te slepen. Om vijf uur racen we daar weer weg; in de file of de overvolle tram naar de supermarkt of de crèche, we maken eten, kletsen, stoeien, douchen en brengen de kinderen naar bed. Opruimen. Bankhangen, soms een beetje seksen of schrijven en de volgende dag op repeat. In het weekend gaat alles ook op hoge snelheid. We sporten, gaan naar verjaardagen o en naar het bos zodat onze kinderen weten dat natuur bestaat.
De druk en de drukte van de stadse samenleving is steeds vaker iets waar we over nadenken.
Mijn gekke verloofde kriebelt door mijn haar. Ik doe mijn ogen dicht en haal diep adem. De druk en de drukte van de stadse samenleving is steeds vaker iets waar we over nadenken. Ook vanavond laat het me niet los. Ik zoom uit en zie onze flat. Onder ons wonen nog zes gezinnen en naast ons, in het volgende portiek, hetzelfde verhaal. Allemaal aan het rennen. Survivallen. Als hamstertjes in een looprad. Zachtjes snik ik, want ik besef dat ik niet alleen moe ben, al bijna vier jaar, maar ook best eenzaam.
We dragen het drukke leven (en de opvoeding van onze kinderen) alleen. Zonder hulp, wijsheid, gedeelde koppen soep of koffie. Natuurlijk heb ik een zus die graag oppast als het nodig is, natuurlijk kan ik met mijn bestie afspreken als ik huilend door de telefoon gil dat ik het niet meer trek. Maar het is allemaal plannen en haasten, in een leven dat toch al bol staat van verplichtingen. We hebben dure huizen die we met veel te volle banen moeten bekostigen. We moeten succesvol zijn, durven niks te missen en presenteren lijkt in onze genen te zitten. Onderwijl we de kinderen opvoeden. En we doen het allemaal met z’n tweetjes. Want iedereen heeft het precies zo druk als wij.
Ik verlang naar een plek waar je niet rondrent in je eigen rad.
Steeds vaker verlang ik naar een klein dorpje of hofje waar gezinnen wonen die hun leven ook anders willen inrichten. Waar je kunt vertragen en rusten. Ik verlang naar een plek waar je niet rondrent in je eigen rad. Waar je een tuin deelt en je met elkaar kinderen opvoedt. Waar iemand ons een pan soep brengt als we allemaal buikgriep hebben. Waar ik tegen de buurvrouw zeg: ‘ik let op de babyfoon, ga jij maar dutten’. Waar mijn gekke verloofde samen kan barbecueën, en ik kan huilen zonder afspraak.
‘Ik wil het anders,’ zeg ik tegen hardop. ‘Weg uit de stad, weg uit de drukte. Ik wil eenvoud en een gemeenschap. O en groen.’
Even is mijn gekke verloofde stil.
‘Ik ook,’ zegt hij dan.
En nu moeten we nog uitvinden hoe.
Geen reacties