Lees, Zwanger

Nog eentje dan

Maud is nu ruim 38 weken zwanger. Ze houdt ons wekelijks op de hoogte over hoe ze dat ervaart.

Donderdagavond 23 uur. ‘Nog één drankje?’ Mijn man kijkt me met puppyogen aan. Het terras zit vol, we zijn met vrienden, het is gezellig en ook nog eens lekker weer. Goed dan, nog eentje. Uiteindelijk gaan we even voor twaalven naar huis. Ik ben blij dat hij degene is die morgen weer moet werken en niet ik.

In bed denkt hij niet gelijk aan slapen. Ineens is-ie nieuwsgierig hoe ik mijn zwangerschap eigenlijk heb ervaren, hoe ik terugkijk op de afgelopen maanden. Ook al had ik misschien liever gehad dat hij me die vragen op een menselijker tijdstip zou stellen, ik grijp nu m’n kans om nog even te kletsen. Morgen kan onze kleine man zomaar geboren worden en dan hebben we vast geen tijd meer voor quality time gesprekken als deze.

Het is een uur of één als hij zich moe omdraait om toch eindelijk echt te gaan slapen. Ik duw mijn voedingskussen in de vertrouwde positie en verwacht zo ook de slaap te vatten. Maar na twee uur proberen lig ik nog steeds wakker. Hoofdpijn, een droge mond, keelpijn, hoesten. Een koud washandje op mijn voorhoofd, meerdere bekertjes water drinken, hoestsnoepjes verorberen: het wil allemaal niet baten.

Om een uur of drie check ik Facebook op mijn telefoon. En m’n mailbox. En Pinterest. Niks nieuws. Wie post er ook iets midden in de nacht?

Dan maar naar beneden om een boterham te eten. Terwijl ik aan de eettafel zit, zie ik de klok tikken. Vier uur inmiddels. Ik pak de krant erbij, maar de letters dansen voor mijn ogen. Na het bammetje plof ik neer op de bank. Ik wil die arme aanstaande vader niet alweer wakker maken met mijn gehoest, duizend keer opstaan om naar de wc te gaan en gewoel met de dekens.

Plof! Ik check de tijd op mijn telefoon: vijf uur. Dat moet de krant zijn die in de brievenbus valt. Zal ik hem gelijk pakken om te lezen? Of nog een poging doen tot slapen…?

Buiten fluiten de vogels. Net als ik bedenk dat wandelen ook nog een optie is, hoor ik boven een wekker afgaan. Ik weet dat hij nog vijf minuten zal snoozen – daarin is mijn man precies als op het terras. ‘Nog één keer!’ hoor ik ’s ochtends vaak genoeg.

De vorige keer na zo’n onmogelijke nacht bracht ik hem een ontbijtje op bed. Zal ik dat vandaag ook nog maar een keer doen?

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter