Baby, Lees, Peuter

Ziek

Ik heb het idee dat inmiddels half Nederland wel is ziek geweest. Bij ons thuis was Keet de hele week gevloerd. Ik heb me nog staande weten te houden. Els niet. Die was ziek thuis. Al ging haar dat niet heel goed af. Ze schreef er dit blog over.

Mijn lichaam weigert systematisch om eerst de agenda’s te checken voor het een virus binnenlaat. Dus ga ik door. Als ik rillend voor de klas sta en mijn stem houdt er ook nog mee op, besluit ik toch maar naar huis te gaan. Op werkdagen is er immers oppas. Ik kruip in mijn bed om er de komende dagen niet meer uit te komen. Supermama is even weg, iemand anders mag het doen.

Gelukkig schiet een vriendin de volgende dag te hulp. Ze komt op mijn druktemakers passen, zodat ik ziek kan zijn. “Let it go, let it go,” spookt als een koortsdroom door mijn hoofd. De meiden zijn in goede handen. Met mijn laatste restje energie sleep ik mezelf naar de slaapkamer en plof in bed.

Ik schrik wakker van een vreselijk gehuil. Gegil. Elfi! Ik spring uit bed, met mijn blote voet op een duploblokje. Au! Slik. M’n moederinstinct wint het van de pijn, dus ik sjees naar beneden. In Elfi’s perfect ronde en kale babyschedeltje staan de tandafdrukken van haar grote zus. Zo hard heb ik haar nog nooit horen huilen. “Hap hap hap grrr,” huilt ook Fleur, terwijl ze onbeholpen met haar handen door de lucht maait. Ze was een monster…

Met kloppende slapen troost ik twee ontroostbare meisjes. “Kom maar even met mama mee in bed dan.” Ik neem ze mee naar boven en mijn vriendin zit in haar eentje beneden.

De volgende ochtend, als de nacht nog op me drukt, kruipt Fleur bij me in bed. Ze rilt. Ook dat nog… Een zure golf van zelfmedelijden komt vanuit mijn maag omhoog. Mijn ogen schieten vol, maar ik hou het binnen. Fleur drukt zich stevig tegen me aan. Ze heeft koorts, ik ook. Dat is nog eens efficiënt stoken! Ik help haar half omhoog voor een paar slokjes water. Ze slaat haar armen om mijn nek. “Mama” zegt ze met een zacht trillend stemmetje. Ik krijg een kus. Met mijn wang vol snot hou ik haar zo dicht mogelijk bij me. “Kom maar lieverd, vandaag zijn we gewoon een dagje samen ziek.” We blijven samen in bed, alles onder controle.

Aan het eind van de dag heeft Fleur een opleving. Ze begint op het bed te springen. Ik val uit, ze luistert niet naar me. Ik wil gewoon ziek zijn. Ik wil niet zorgen. Elsa waar ben je als ik je nodig heb? Laat het los, laat het gaan. Maar hoe? Ik bel Frank.

“Waarom belde je niet eerder?” Ja, waarom eigenlijk niet?

Hij komt meteen naar huis.

Dag drie. Ik zou met Elfi naar het consultatiebureau gaan voor de vier maanden-prik. Frank houdt me tegen. “Ik ga, blijf jij maar bij Fleur.” Fleur, die nog zieker is dan gisteren. “Elfi en ik redden ons wel.” Hij pakt de luiertas. Als hij weg is, zie ik dat hij de omslagdoek is vergeten.

Voordat ik het door heb zijn ze terug. Elfi is warm. Haar wangen roder dan anders. Ze lacht niet. Elfi lacht altijd. (v*ccinaties!). Zodra ze me ziet strekt ze haar mollige armpjes naar me uit. Ik zet de knuffelmachine aan, pak mijn warme zweterige prinsesjes tegen me aan en besluit dat ik weer beter ben. Ik heb geen tijd voor dit soort zwakheden. Supermama is terug! De volgende keer toch beter plannen…

imageEls Dillerop

Els is moeder van Fleur (2) en Elfi (0) en getrouwd met Frank. In haar vrije tijd is ze docent Frans, vertaler en tekstschrijver.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter