‘Mama.’
‘Ja schat.’
‘Vind jij mij lief?’
Ik kijk mijn negenjarige dochter aan. ‘Wat is dat nou voor vraag! Twijfel je daaraan?’
‘Soms. Als jij boos bent.’
Ze draait haar hoofd weg in de richting van haar favoriete knuffel, haar ‘dit vind ik te ongemakkelijk om over te praten’, blik.
‘Denk je dan dat ik niet meer van je houdt?’
Ze blijft nadrukkelijk naar de pluche pandabeer kijken.
‘Lief zijn en houden van vind ik niet hetzelfde. Ik houd niet meer van je als je lief en braaf bent, het is hooguit makkelijker voor me.’
Ze draait haar hoofd weer naar mij. ‘Bijna iedereen had ‘lief’ op mijn kaart geschreven alleen jij schreef ‘dapper.’’
Maanden geleden had de juf voor elk kind in de klas een complimentenblad gemaakt waarop klasgenoten, ouders en familie iets positiefs over het kind mochten schrijven. Lief was het meest voorkomende woord op haar kaart. Ik weet nog dat het me irriteerde, net zoals ik wat braaksel omhoog voelde komen bij een Instagrampost van een bekende presentatrice. Ze sloot de reeks loftuitingen bij een foto van haar jarige dochter af met: ‘het belangrijkste is dat ze zo lief is met een hartje van goud.’ Als dat echt het belangrijkste is, wat betekent dat dan, vroeg ik me af toen ik het braaksel had weggeslikt. Dat ze luistert? Doet wat je vraagt? Zorgzaam is?
Deze zomer kwam er een trits vriendinnen logeren bij mijn dochter. Bijna allemaal zijn ze te typeren als lief, met andere woorden: aardig, rustig en aangepast. Op de vraag of ze iets wilden eten zeiden ze vaak zacht: ‘ik weet het niet’ of ‘het maakt me niet uit.’ Hoewel ik het heus rustig vond dat ze stilletjes pinguïns kleiden en niet zoals de tiener en zijn vrienden riepen dat ze pizza wilden voor lunch (‘maar niet met tonijn want dat smaakt naar kattenvoer’) en daarna met een zak chips (‘naturel is echt tantuvies’) naar de PlayStation vertrokken, toch wilde ik ze af en toe zachtjes door elkaar rammelen. Roepen dat ze echt mochten zeggen waar ze zin in hadden, dat ze niemand tot last waren als ze vertelden waar ze behoefte aan hadden.
‘Dat jij geld inzamelt voor zieke egeltjes is ultiem lief, maar ik vind het vooral fijn dat je het zelf bedenkt,’ zeg ik tegen mijn gapende dochter.
‘Waarom schreef je dan dapper op mijn kaart?’
‘Omdat jij je eigen pad kiest en vragen stelt.’
‘In groep zes moet ik breuken leren, dat wil ik niet. Is het dapper als ik dat niet doe?’
Ik schiet in de lach. ‘Goeie. Soms moet je dingen doen die je moeilijk vindt omdat je daarmee later iets kan doen wat je graag wil.’
‘Waarom moet ik breuken kunnen als ik later dierenarts wil worden? Of moeder?’
Ik leg haar Harry Potter boek op de grond naast mijn e-reader. De cover van Ongetemd Leven van de Amerikaanse schrijfster Glennon Doyle licht op. Ik denk aan de quote die ik las net voor ik mijn dochter in bed legde: ‘Ik wil dat de rest van je leven jouw idee is’ en buig mijn hoofd naar het hare. ‘Ik hou van je met alles wat ik heb, en ik hoop heel erg dat je je nooit lief gaat gedragen omdat je denk dat dat zo hoort, of omdat je hoopt dat iemand dan van je houdt. Ik hoop dat je zelf ontdekt wat lief voor jou betekent, dat je uitvindt waar je hart sneller van gaat kloppen, waar je ogen van gaan glimmen.’
Ze is even stil. ‘Maar mama. Mag ik jou wel lief vinden?’
‘Tuurlijk! Als jij dat zelf wil.’
1 Reactie
[…] ik een verhaal van de Amerikaanse schrijfster Glennon Doyle las (ja, ik noemde haar laatst ook in een blog, nee ik krijg geen royalties). Ze schreef over haar dochters Tish en Amma die gaatjes in hun oren […]