Miloe’s negenjarige dochter was altijd een Pippi die alles durfde. Maar sinds kort krijgt ze buikpijn van nieuwe dingen proberen. Misschien helpt het haar dat Miloe laatst zelf ontdekte dat niet alleen de Pippi’s van deze wereld dapper zijn…
‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan.’
Het is een van de beroemdste uitspraken van Pippi Langkous. Ik zie ‘m vaak langskomen op social media als iemand (bijna altijd een vrouw) vertelt over een nieuwe stap in haar leven. Want Pippi is een rolmodel voor stoere vrouwen, Pippi staat voor uit je comfortzone gaan, voor bravoure, vrijheid en moed. Ik, van kinds af aan gezegend met een twijfelend karakter, was mijn halve leven Annika die Pippi wilde worden. Logisch dat ik, toen ik negen jaar geleden zwanger bleek van een meisje, haar het liefste wilde vernoemen naar het karakter van Astrid Lindgren. Mijn man dacht daar anders over (‘ze blijft niet altijd een meisje’), maar ook zonder Pippi te heten was mijn dochter een Pippi. Ze stampte op sokken door de plassen, klom in de hoogste bomen, bouwde hutten, stapte zonder schroom af op vijf jaar oudere jongens om een bal te lenen, aaide Deense doggen, liet vogelspinnen over haar arm lopen en bestuurde moeiteloos paarden.
‘Pippi is verzonnen,’ antwoordde ze boos.
Tot ze een half jaar geleden negen jaar werd. Of het nou ging om rekenen, tekenen, boulderen, piano spelen of zingen, ze wilde niks meer proberen, niks nieuws meer doen want van dingen die ze niet kon kreeg ze buikpijn. Ik liet argumenten uit opvoedboeken op haar los, growth mindset theorieën en anti-faalangst mantra’s: ‘Je kunt alleen goed in iets worden als je oefent, je hebt ook leren lopen, fietsen, lezen en praten, Je kunt het nog niet maar over een tijdje wel. Denk aan Pippi, die durfde ook alles!’
‘Pippi is verzonnen,’ antwoordde ze boos. ‘Als je ouder wordt moet je steeds meer kunnen. Pippi hoefde alleen een paard op te tillen en pannenkoeken bakken.’
Ik dacht nog na over haar woorden toen ik een verhaal van de Amerikaanse schrijfster Glennon Doyle las (ja, ik noemde haar laatst ook in een blog, nee ik krijg geen royalties). Ze schreef over haar dochters Tish en Amma die gaatjes in hun oren lieten prikken. De jongste, Amma, sprong razend enthousiast in de stoel en liet zonder twijfel in twee oren tegelijk een gat schieten. Tish trok wit weg en besloot dat ze toch nog geen gaatjes wilde.
‘Neem een voorbeeld aan je dappere zusje!’ had de gaatjesprikmevrouw geroepen. Tish had koppig haar hoofd geschud. ‘We vinden het moedig als je iets doet wat je eng vindt,’ schrijft Doyle. ‘Daarmee is dapper zijn bang zijn en het toch doen. Terwijl het eigenlijk dapperder is om naar je gevoel te luisteren, om trouw te zijn aan jezelf.’
Ik legde het boek weg en zag voor me hoe mijn dochter vorig jaar in de herfstvakantie ook in twee oren tegelijk gaatjes liet schieten en geen kik gaf. Ik was zo trots dat ik er bijna van moest huilen, zoals ik in die dagen bijna overal om moest huilen. Ik zat middenin een medisch traject waardoor niks meer vanzelfsprekend was. De onderzoeken en bezoeken aan specialisten maakten me onzeker over mijn toekomst, maar activeerden iets heel anders. Ik kreeg haast. Mijn boek moest af, mijn businessmodel moest anders, ik besloot schrijftrainingen te gaan geven. Veranderingen die ik altijd doodeng had gevonden, waarvan ik dacht dat ik het niet kon. Maar als je comfortzone is verdwenen, hoef je er ook niet uit te stappen. Ik hoefde geen Pippi te zijn, ik was een Annika die eindelijk deed wat ze zelf wilde.
‘Die andere meisjes kunnen veel beter tekenen dan ik,’ zei mijn dochter toen ze deze week met tegenzin naar haar tweede tekenles ging.
Ik gaf haar een kus. ‘Word je blij van tekenen?’
Ze knikte vol overgave.
‘Dan hoef je het alleen maar te doen.’
Geen reacties