Lees, Peuter

Twijfels

We zitten in de zaal. Samen op één stoel. Met samengeknepen billen kijk ik naar het rode doek dat nu nog dicht is. Benja’s lijfje trilt op mijn schoot en hij knijpt zo hard in mijn vingers dat allebei onze knokkels wit kleuren. Ik fluister in zijn oor dat het echt heel leuk wordt. Dat hij niet bang hoeft te zijn. Dat hij er na afloop vast en zeker niet over uitgepraat raakt. En dat hij hierna niets anders meer op de iPad wil kijken. Net als ik besef dat ik mijn eigen geratel maar half geloof, gaat het doek op. It’s showtime!

Een paar weken geleden appte een vriendin. Of ik met Benja naar de theatervoorstelling van Masha en de Beer wilde. Ze had kaarten over en kon zelf niet. Ondanks dat ik geen idee had wie die Masha en die Beer waren, zei ik als fervent theaterganger volmondig ja. Wat is er leuker dan Benja met mijn liefde voor toneel besmetten? Dus afgelopen zaterdagmiddag was ik er helemaal klaar voor. Google Maps zou ons de weg wijzen, pakjes drinken lagen klaar om leeggeslurpt te worden en de buggy wachtte getrouw op ons in de achterbak. Het enige wat nog miste, was een kind in de autostoel. Want nadat ik Benja had verteld dat we naar een voorstelling met een beer gingen, durfde hij niet meer mee. Thuis, daar wilde hij zijn. En blijven.

De waarheid gebiedt te zeggen dat ik op dat moment ook mijn twijfels had. Waarom zou ik een bange peuter meesleuren naar een warme zaal vol tientallen uitzinnige, krijsende, vermoeide, overprikkelde en vast ook enthousiaste kinderen?! Is ‘omdat zijn moeder dat zo leuk vindt’ een argument dat rijmt met goed ouderschap? Aan de andere kant: zijn eerste en laatste theaterbezoek dateert van een jaar geleden, dus hij heeft geen idee waar hij over oordeelt. Een positieve ervaring brengt hem vast meer dan toegeven aan zijn angst. Of neem ik zijn gevoelens dan niet serieus?

En nu zitten we dus met z’n tweeën in theater Gooiland. Benja hupst op mijn schoot van rechts naar links, langs het hoofd van de vrouw voor ons kijkend naar de beer, de wolven en het zingende meisje op het podium. Heel soms laat hij even mijn handen los. Zodra het doek valt kijkt hij me met grote ogen aan. “Beer?” zegt hij vragend. “De beer gaat naar huis. Net als wij,” antwoord ik, een vreugdekreet verwachtend. Niks is minder waar. Er rollen dikke tranen over zijn wangen en er galmt een ‘Neeeeee’ door de zaal. Het overstemt met moeite mijn opgeluchte gevoel.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter