Krissie is moeder van twee pleegkinderen (van elf jaar en twaalf). Ze schrijft voor ons over het pleegouderschap.
“Om bij ons thuis te komen wonen moet je minimaal een paar trauma’s hebben natuurlijk!” Mijn collega proest het uit van het lachen; we zijn allemaal nogal van de zwarte humor op mijn werk. Het is pauze en tijdens de lunch ontstaat een gesprek over onze huisdieren. Zij laat trots een foto zien van haar chocoladebruine labradoodle pup, mét stamboom, die ze vorige week mocht gaan ophalen bij een gerenommeerde fokker. Ik vertel over onze hond, honderd procent vuilnisbak, die opgroeide aan een te korte ijzeren ketting, altijd buiten, en die waarschijnlijk meer dan eens flink is geslagen. We vonden haar op een website voor asieldieren.
Hoewel mijn opmerking met een vette knipoog is bedoeld, zit er toch een behoorlijke kern van waarheid in. Want niet alleen de hond heeft van alles meegemaakt tijdens haar eerste levensjaren, ook Vera en Thomas, arriveerden beiden met een rugzak vol nare ervaringen bij ons thuis.
Ze verstopte zich als een klein opgerold balletje onder de tafel
Als tweejarige peuter smeet Vera met gemak vier eetkamerstoelen door de woonkamer als mijn man en ik een meningsverschil hadden waarover we in haar ogen net iets te lang bleven kibbelen. Of ze verstopte zich als een klein opgerold balletje onder de tafel. Thomas krijste alles bij elkaar als één van ons moest werken en dus het huis verliet, voor naar zijn idee onbepaalde tijd. Dat hield niet op, hij was ontroostbaar. Ook toen hij iets ouder was en mijn schoonmoeder weleens oppaste kon hij volledig in paniek raken bij het idee dat wij eventjes weg zouden zijn. De hond verschanste zich tijdens het uitlaten standaard achter onze benen als ze in de verte een andere hond kwispelend op haar af zag komen.
Wij leerden leven met hun littekens, zonder precies te weten wat er was voorgevallen in het leven van Vera en Thomas. Want dat bleef altijd gissen; de verslaglegging in hun jeugdzorgdossiers bleef beperkt tot vage, algemene termen en hun ouders konden of wilden niet vertellen wat er allemaal was gebeurd.
Inmiddels weten we dat Vera grote issues heeft met conflicten, dat Thomas last heeft van een diepgewortelde verlatingsangst en dat de hond het beste gedijt in haar eigen, vertrouwde omgeving met haar lievelingsmensen om zich heen. We hebben gemerkt dat veel geduld, extra nabijheid bieden en dingen gewoonweg de tijd geven helpend zijn geweest voor hen allemaal. Vera gooit niet meer met stoelen, Thomas kan naar school en naar opa en oma toe zonder te gillen en de hond speelt regelmatig enthousiast met andere viervoeters die ze al een tijdje kent uit onze buurt.
Toch sijpelen hun aangrijpende ervaringen soms nog door de kleinste kiertjes ons leven weer in, meestal op onverwachte momenten. Als ik mopper op mijn man wanneer hij is vergeten te stofzuigen stelt Vera ineens met grote ongeruste ogen de vraag of we gaan scheiden. Als ik in de supermarkt één gangpad verwijderd ben van Thomas om snel een pak toiletpapier in mijn karretje te mikken terwijl hij neust in het tijdschriftenrek hoor ik hem plotseling met overslaande stem roepen: “Mama, waar ben je nou? Mama..? Mam?!” En de hond loopt nog steeds met een grote boog om rokende mannen heen. Net als Vera, Thomas en de hond woont ook Trauma voor altijd bij ons thuis.
Geen reacties