Ik zie het steentje gaan. Tak, tak, tak. Erachter ontstaan kringen die langzaam hun weg vinden naar de kantlijn. En daar staat hij, vierennegentig centimeter hoog, met zijn rossige haar in de wind. Zijn met sterren gevulde ogen staan wijd open en schieten vraagtekens het water over. Zijn mond open tot op zijn borst en op zijn gezicht de meest mooie, intense verwonderende blik. “Mama! Dat steentje vliegt over het water, zie je dat?” Hij rent heen en weer om te kijken waar het steentje naartoe gaat en waar de kringen in het water stoppen. “Hoe kan dat nou?” wordt afgewisseld met een lach en twee verbaasde handen in de lucht. “Komt er nog één Mads!” roep ik naar hem toe, en als een hertje springt hij op en neer van blijdschap. Tak, tak, tak, daar gaat er nog eentje het water over. Ik gloei. Wat is het een genot om hem dit te zien ontdekken.
Onderweg naar huis stopt hij om te kijken naar wat zijn oog vangt en gaat hij op zijn loopfiets als een speer voorbij als hij doet alsof hij een agent is. De stoep is waar de ridder met z’n paard loopt en het fietspad is van hem. “Mam, de ridder mag wel op de stoep toch?” Ik vind het prima. Hij vertelt over de eendjes die wonen in het water en dat de vogels nog wel op het ijs kunnen staan. “Mama, daar mag ik niet lopen hè? Kijk! Een vliegtuig in de lucht! Die is aan het plassen, zie je dat? Hahaha!” Met zijn handje voor z’n mond wijst hij naar de witte streep achter het vliegtuig dat de blauwe lucht doorkruist. “Die gaat op vakantie,” zegt hij wijs. Ik loop naast hem met een glimlach die zichtbaar is voor de hele wereld. Die waarschijnlijk meer heeft van een grijns van oor tot oor. Zo trots loop ik daar te zijn op hem.Eenmaal terug in ons hofje, zie ik dat hij de steentjes op de grond heeft gespot. Het grind uit de tuin van de buren, heeft een wonderbaarlijke aantrekkingskracht op de kinderen uit de buurt. Met enige regelmaat zijn de kleine steentjes te vinden op het pleintje voor ons huis. Daar is ook een put. En als ik niet oplet, verdwijnen alle steentjes uit de buurt in die put.
Met een schuin hoofd kijkt Mads naar mij en rent naar een paar steentjes toe. “Mama, deze moet ik even daarin gooien, in het water,” zegt hij met een ondeugende blik. “Mads, nee niet daar, dan raakt de put verstopt en dan…” Ik stop de woorden want het heeft geen zin. De steentjes liggen al op de bodem. Ik til Mads op en neem hem mee naar binnen. “Maar mam, jij gooit toch ook steentjes in het water!” roept hij terwijl hij half over mijn schouder bungelt. Tja. De steentjes mogen wel in het water van de stadsvijver, maar niet in het water van de put. Het klokhuis van een appel mag in het bos wel op de grond, maar niet op de laminaatvloer. Patat mag je wel met je handjes eten, aardappelpuree niet.
Regels zijn regels en toch ook weer niet. Het is soms ook niet te begrijpen voor die kleintjes. Het is soms ook lastig uit te leggen waarom het één wel mag en het ander niet. Maar het stenen-keil-moment van vandaag koester ik. En die put ontstoppen we wel weer als het moet.
Wil je vanaf nu nooit meer een bericht van de Club missen? Sinds een paar weken mail ik ieder weekend een nieuwsbrief met het weekmenu en alle artikelen die de week ervoor op de Club van Relaxte Moeders zijn verschenen. Als je dat handig vindt, vul dan onderstaande formulier even in!
Geen reacties