Lees

Onzichtbaar

‘Wat is dit nou?!’ mopper ik terwijl ik haar slaapkamerdeur net wat te hard open zwaai. ‘Ik had gezegd dat het echt tijd was om te slapen?’ Ze trekt het dekbed over haar hoofd en snikt. Een bobbel verdriet. Meteen heb ik spijt van mijn uitval.

Ik adem diep in en spreek mezelf zachtjes toe. Zij kan er niks aan doen dat haar moeder lichtelijk overprikkeld is. Een kwartier had ik haar ‘maaaahaaamaa’ geroep trachten te negeren. Na de derde achtereenvolgende dag zorgen voor haar broer die was geveld door de HorrorGriep: hoge koorts, veel en hard hoesten, kreunen en steunen, was ik een beetje op. Ik wilde niks meer, zelfs de kat duwde ik van mijn schoot. 

‘Sorry,’ zeg ik. ‘Wil je vertellen wat er is?’

Er komt gesnik uit de bobbel.

‘Kun je niet slapen?’

De bobbel schudt heen en weer. Ik neem aan dat dat nee betekent. 

‘Kom, dan krijg je een knuffel.’ Ik trek de twee handjes die uit de bobbel steken naar me toe. Ze kruipt op mijn schoot. 

‘Vind je het niet fijn dat je broer ziek is?’

Ze duwt haar gezicht in mijn hals. 

‘Toen ik vorige week buikpijn had en hoofdpijn vroeg je niet aan mij of ik iets nodig had. En dat doe je bij hem wel. Dat is niet eerlijk.’

‘Ah,’ zeg ik zacht. ‘Ik dacht dat het niet zo erg was bij jou, want je kwam steeds blij uit school. Je broer is echt heel ziek, met hoge koorts.’

‘Ik wil ook ziek zijn en dat iedereen lief is voor mij.’

Iets in mij wil zeggen dat zo ziek zijn echt geen pretje is. Dat ze zich niet zo moet aanstellen, dat het logisch dat hij nu wat meer aandacht krijg, dat ze niet zo jaloers moet zijn. En dan schiet er een herinnering voorbij. 

‘Toen ik zo oud was als jij had mijn zusje, jouw tante, haar arm gebroken toen ze van de trap was gevallen. Iedereen vond haar zielig met haar mitella, ze kreeg veel cadeaus. Zelfs een kastje met papiertjes, pennetjes en gummen dat ik al heel lang wilde hebben. Ik was zo jaloers dat ik stilletjes naar mijn kamer ben gegaan en al mijn muggenbulten heb opengekrabd tot ze gingen bloeden. Als ik ook wat ergs had, kreeg ik misschien aandacht.’

‘En toen?’ Ze kijkt me vragend aan.

‘Mijn vader kwam me zoeken. Toen hij mijn bebloede benen zag, besloot hij dat er meer gebroken armen moesten komen. We hebben samen alle knuffels van de trap gegooid en ze een mitella omgedaan.’

Mijn dochter grinnikt. ‘Kunnen wij dat ook een keer doen met de knuffels?’ 

Ik glimlach. ‘Tuurlijk.’

Vijf minuten later kruipt ze tevreden onder haar dekbed. Ik stop haar in. Het jaloeziemonster is getemd. Best gek denk ik, dat ik die zo goed weet hoe pijnlijk jaloezie kan voelen, toch de neiging heb om het te veroordelen en weg te duwen. Terwijl dat het monster alleen maar giftiger maakt. Het eruit laten, voelen wat eronder zit, laat het verschrompelen.

‘Mam?’ vraagt ze als ik haar slaapkamerdeur zacht wil sluiten.

‘Was je daarna niet meer jaloers?’

Ik ben even stil.

‘Nee. Want ik was niet meer onzichtbaar.’

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter