Baby, Lees

Boeren

Zoonlief heeft iets nieuws: boeren. En dan niet af en toe, maar gewoon de hele dag door. Ik begon hem uit te leggen dat andere mensen dat onbeleefd kunnen vinden. Een paar weken lang zeg ik dat andere mensen het echt heel vies vinden als hij dat doet. Maar deze overtreffende trap maakt nauwelijks indruk op hem. Hij blijft het doen.

‘Bùùùrp! Pardonnnn!’
Ja, dat dan weer wel. Hij zegt wel netjes pardon.
Ik krabte mezelf regelmatig achter de oren: waarom houdt hij dit zo hardnekkig vol? En waarom lijkt hij immuun voor al mijn toch redelijke argumenten? Een paar weken later is het me gelukt hem in elke geval niet meer aan tafel te laten boeren. ‘Ik deed het niet aan tafel, toch, mama? Burp. Dan mag het wel!’

En ineens wist ik het.
Na elke voeding mag zijn kleine zusje Zora wel een boertje laten! Ergo, ze moet! Hoe harder, hoe beter ook nog. ‘Goed zo, Zora! Dat lucht op, hè? Goed zo, lieverdje. Wil je er nog eentje laten? Ja, toe maar dan.’

En als Quin een harde boer laat, hoort hij alleen maar: ‘Houd daar mee op. Je doet het gewoon expres, volgens mij. En dan ook nog in mijn gezicht! Stop nou eens!’

Ja, en of hij het expres doet.
Als ik na ga vanaf wanneer Quin deze nieuwe bezigheid toegeëigend heeft, moet ik met schaamrood op mijn kaken bekennen dat dat sinds de geboorte van Zora is. Hoe Quin zich al die tijd gevoeld moet hebben, dringt in alle heftigheid tot me door. Gekmakende gedachtes als: waarom mag Zora wel boeren en ik niet, of ergere gedachtes, hebben misschien wel al die tijd door zijn hoofd gespookt. Ach germ.

Maar vooral ook: hoe kan ik dat niet eerder gezien hebben?

‘Nu snap ik waarom je de hele tijd boertjes laat,’ roep ik tegen mijn gevoelige zoon uit. ‘Wat moet dat verwarrend voor je geweest zijn. Sorry, lieve schat.’ Nu hebben we de afspraak dat hij net als Zora na het eten ook een boertje mag laten.
‘Afgesproken?’ ‘Afgesproken!’

En met die woorden zie ik een last van zijn schouders vallen.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter