We zitten in de kring, Benja en ik. Hij zit op zijn eigen stoeltje voor me, z’n arm bijna uit de kom buigend zodat hij m’n hand stevig vast kan houden. De juf en de andere kleuters praten over het weekend. De een is naar het strand geweest, de ander z’n zus was jarig. “Wij liepen in de regen. En hagel. En onweer. Héél hard. Zo van boem boem boem,” zegt Benja opeens terwijl hij prompt mijn vingers loslaat. De juf vraagt of hij het eng vond. Hij zegt van wel. Van wat knallen en bliksem krimpt hij ineen. Maar van ten overstaan van een klas vol onbekende kinderen zijn gevoel benoemen, daar draait mijn bijna vierjarige z’n hand niet voor om.
Het is niet de eerste keer dat zijn enthousiasme het wint van de angst. Afgelopen zomer waren we bij attractie-pannenkoekenhuis Voorst. Benja liep verstopt achter m’n been naar binnen, de gastvrouwen in geruite blousjes en met feesthoedjes op hun hoofd compleet negerend. Tot hij de Aladdin-achtbaan zag. Hij stormde eropaf en binnen no time zat hij met z’n armen in de lucht en een glimlach van oor tot oor in een van de karretjes. Of die keer in de kikkergroep van het kdv dat hij z’n armen als een soort bankschroef om m’n nek had gevouwen en maar in m’n oor bleef fluisteren dat hij écht niet durfde. Tot hij het nieuwe keukentje in de smiezen kreeg.
Na de kring loop ik alleen van school naar huis, in gedachte verzonken. Misschien is het wel de belangrijkste kwaliteit die je kunt ontwikkelen: durven gaan voor waar je blij van wordt, ongeacht de angsten die daarbij horen. In mijn jaszak bliept mijn telefoon. Het is een vriendin.
‘Hoe ging het vandaag met Benja?’
‘Goed!’ antwoord ik.
‘Fijn. En hoe vond jij het? Ik heb wel een traantje gelaten hoor, toen mijn oudste voor het eerst naar school ging.’
Ik zie Benja’s glimmende oogjes voor me toen hij de grote bak met klei in de klas ontdekte. Het geluk dat zich meester van hem maakte toen hij zag dat er een zandbak ín de school is. De elf schattige kleuters op een rij die al zingend de dagen van de week leren. Heel even flitst het beeld van hem alleen, daar tussen al die grotere, nieuwe kinderen door mijn hoofd. Maar het vervaagt direct als ik denk aan de juf die op zo’n lieve, vrolijke, aandachtige manier met de kinderen praat dat je er onmogelijk niet gerustgesteld door kan worden.
‘Nee, geen tranen hier,’ stuur ik zonder twijfel terug.
Geen reacties