Lees

Naar buiten…

Anke’s zoon Sieger is – naar eigen zeggen – een meisje-jongen. Hoe het is om een moeder van een kind met genderdysforie te zijn, maar daar gaat dit blog niet over. Dit blog gaat ‘gewoon’ over een kind dat naar buiten wil…

“Jullie zijn echt stomme rotouders!” gilt Sieger terwijl hij stampend de trap op loopt. Hij heeft zijn jas en schoenen nog aan als ik hem huilend en met afhangende schouders in het midden van zijn slaapkamer aantref.

Mijn ‘dramaqueen’ ziet er nu wel heel dramatisch uit. Ergens moet ik er een beetje om lachen, maar ik voel vooral enorm met hem mee. Een temperamentvol kind zijn, met bakken energie is in het ‘gewone’ leven al uitdagend: “Mam, ik vind het best leuk hoor, in groep 3, maar je moet zooooooo lang stil zitten!” zei hij na twee weken in de schoolbanken.

De afgelopen weken eisen natuurlijk zijn tol van alle kinderen, maar ik merk bij ons wel dat het voor Sieger lastiger is dan voor Hidde. “Mam, mag ik naar het speeltuintje? Mag ik met een vriendin afspreken? Is er geen scouting?” Nee, nee en nee dus. Dat kinderen in onze gemeente alleen met toezicht van hun ouders naar buiten mogen, maakt het er ook niet makkelijker op. “Het is vrijdag, VRIJ dag? Dan hoef ik toch geen schoolwerk te maken?” Jawel dus.

Hidde heeft deze vragen überhaupt nog niet gesteld en lijkt er ook geen behoefte aan te hebben. Sieger raakt met de dag gefrustreerder. Dus hij besloot gisteren om maar niet meer te vragen of hij buiten mocht spelen en gewoon te gaan. In een onbewaakt ogenblik heeft hij zijn jas en schoenen aangedaan en staat met de voordeur al half open in de deuropening. Mijn man schiet overeind en duwt zo snel hij kan de deur weer dicht. “Ik dacht het niet!” zegt hij vermanend.

“Verkeerde” woorden, “verkeerde” toon. Sieger stampt naar boven, langs de werkkamer, waar ik zit. Dus kan ik het niet laten en ga er toch maar even achteraan.

Nu staan we samen in zijn kamer. Hij doet me denken aan een vogeltje met gebroken vleugel. Zó graag willen vliegen, maar het gaat gewoon niet. Zijn houding, met afhangende schouders en terneergeslagen blik versterkt dit beeld.

“Volgens mij ben je niet echt boos op ons, maar op de situatie,” zeg ik voorzichtig. “Dit zijn niet ónze regels, maar de Corona-regels, en door die regels, mag je al die dingen niet meer, die je zo graag doet.”

Terwijl ik het uitspreek, voel ik hoe abstract het klinkt. Hij is acht. Hij kijkt het Jeugdjournaal, maar aan zijn reactie merk ik dat de betekenis van de situatie niet echt binnen komt. En los van zijn leeftijd waardoor ik dat ook eigenlijk niet echt van hem kan verwachten, merk ik dat íkzelf ook al moeite heb om te begrijpen wat er nu eigenlijk allemaal gebeurt, moet en niet meer mag.

Ik help Sieger zijn jas uit te doen, ga op zijn bed zitten en trek m bij me op schoot. Ik troost en knuffel hem en hou m vast alsof hij een baby’tje is. Gelukkig mag ik dat nog wel, mijn eigen kinderen knuffelen. Samen slaan we ons door deze stomme rotsituatie.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter