Lees

Meidenvenijn

Als ik vraag of je een boterham wil, knik je afwezig.
Als ik vraag of je er pindakaas op wil, haal je ongeïnteresseerd je schouders op.
Als ik wat beter naar je kijk, zie ik de schaduw die over je gezicht is getrokken.

Als ik de boterham voor je neus heb gezet neem ik me voor om het zo met je te bespreken.
Als ik met mijn lunch tegenover je ga zitten, is je plek leeg.

Ik vind je boven in ons bed, met Harry Potter voor je neus. Ik geef je een kus en vraag de vraag die moeders vragen.
‘Wat is er?’

Je geeft het antwoord dat kinderen antwoorden. ‘Niks.’  
‘Is er iets gebeurd tijdens het chatten?’
Je schouders gaan opnieuw omhoog. Je blik strak op Harry.

Chatten met vriendinnen gaat meestal gepaard met gegiebel en het sturen van tientallen dierenplaatjes, maar na zes weken thuisonderwijs zijn de onderlinge irritaties toegenomen. Sommige kinderen willen niet gestoord worden tijdens het werken, maar hebben wel de Teams-app open staan omdat de juf kan bellen. Ze vergezellen hun ‘ik word gek van jullie berichtjes’ met uitroeptekens en duivel-emoticons, er worden onaardige woorden geschreven. Ze verwijderen jou uit chatgroepjes, jij verwijdert hen uit chatgroepjes.

‘Iedereen is boos op me,’ zeg je.

Ik leg Harry voorzichtig op het dekbed en ga naast je zitten. ‘Iedereen is boos op me,’ zeg je. Je handen vegen verwoed door je natte ogen. ‘Pip zei dat ik dommer was dan haar rat en Livia zei dat ik moest werken in plaats van chatten anders zou ik alleen maar onvoldoendes halen.’

Ik vertel je hoe moeilijk het is om elkaars woorden goed te begrijpen zonder gezichten erbij. Dat ieders emmer wat eerder overstroomt deze lockdowndagen. Ik vertel je dat het oké is om je rot te voelen als er ruzie is. Dat je niet weg hoeft te kruipen.

‘Maar,’ zeg je struikelend over je woorden, ‘ik wilde het graag goedmaken want ruzie voelt zo rot maar dat wilden zij niet en daarom ging ik weg want dan gaat het gevoel misschien ook weg maar dan kom jij en moet ik erover praten en dat wil ik niet.’  

Als je ademhaalt voel ik mijn ogen prikken. Ik wil nog meer zeggen. Over ballen die je met alle macht onder water kunt duwen, maar die net zo hard weer boven komen. Dat je niet meteen je excuses hoeft aan te bieden als iemand boos is. Dat ik de moeders van je vriendinnen zal appen.

Maar ik zeg niks omdat ik weet, dit is wat het is als je negen bent. Dit is wat jij voelt. Je zal nog vaker te maken krijgen met meidenvenijn, met emoties die niet fijn voelen, en hoe graag ik het ook voor je op wil nemen, je moet er zelf mee leren omgaan.

Een uur later klinkt de Teams-beltoon vanaf je laptop.

‘Hoi Pip,’ hoor ik je zeggen.

‘Het spijt me,’ hoor ik Pip zeggen.

‘Het spijt mij ook,’ hoor ik jou zeggen.

‘Zijn we weer vriendinnen?’ vraagt Pip.

Je knik en giechelt. Pip giechelt ook.

Negen jaar. Menig volwassene zou een voorbeeld aan jullie kunnen nemen.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter