Frauke is onze Belgische blogger. Ze woont met haar gezin in de rand rond Brussel. Drie jaar geleden verloor Frauke haar partner Olivier, en verloren haar dochter (14) en zoon (12) hun vader na een jarenlange ziekte. Een tijdje geleden schreef Frauke al over de vrederechter: in België is dat de persoon die over je schouder meekijkt als je er alleen voor staat met kinderen. In dit blog het vervolg.
‘We begrijpen er helemaal niets meer van, mevrouw.’
Ondanks het feit dat ik groot ben én ook nog eens hakken draag, voel ik me nu heel klein. Een kleuter die net berispt werd door de juf. De spreker ordent de papieren in het dossier en kijkt me in de ogen: ‘Helemaal niets meer.’ Ik krimp nog verder in elkaar.
Ik ben op het vredegerecht, om een dossier rond vastgoed te bespreken waarin mijn kinderen betrokken zijn. Voor me zitten twee dames met grijze haren van wie ik enkel de titels ken: vrederechter en hoofdgriffier. Recht tegenover de dames zit ik, Frauke, burger, voogd (ook wel: moeder) van twee minderjarige kinderen, uitkijkend naar een evenwichtig gesprek. Maar nu even van mijn stuk.
De vrederechter vindt dat ik chaotisch ben, haar te veel e-mails schrijf, en haar tijd verspil.
Ik geef toe – ik keek misschien wat te veel Amerikaanse series: begripvolle, empathische rechters, streng en rechtvaardig voor daders van kleine misdrijven. Hoe zou het voor mij dan niet zijn: ik deed niets fout, ik kom advies vragen. Ik verwachtte een gesprek onder gelijken. Maar dat wordt het duidelijk niet. De vrederechter vindt dat ik chaotisch ben, haar te veel e-mails schrijf, en haar tijd verspil.
Na de moeizame start overlopen we samen het dossier. Ik raap mijn moed bij elkaar, forceer een glimlach, en leg mijn vragen één voor één voor aan de vrederechter. Ze antwoordt, assertief, overlegt met de griffier, tekent hier en daar iets uit op papier, en denkt hard en luidop na. Over scenario A en scenario B, over onpartijdigheid en de nood aan extra voogden. Hoe hard ik ook haar tijd verspil, het duurt toch even voor ze op al mijn vragen een antwoord kan geven.
Na een half uurtje sluit ze het dossier, klopt het ostentatief af op de tafel en zegt: ‘En voor alle verdere vragen over de bevoegdheden van de vrederechter, kunt u er steeds het Burgerlijk Wetboek, artikel 410 op naslaan.’
‘Artikel 410,’ murmel ik, terwijl ik rechtsta. ‘Dank u wel, zal ik doen.’
Ik heb een half uur om terug naar huis te rijden. En met Stromae op de achtergrond, denk ik steeds opnieuw: ‘Ik heb hier ook niet om gevraagd, dit was ook niet mijn droomscenario.’
Geen reacties