Frauke is onze Belgische blogger. Ze woont met haar gezin in de rand rond Brussel. 3 jaar geleden verloor Frauke haar partner Olivier, en verloren de kinderen Elise (14) en Tristan (12) hun vader na een jarenlange ziekte.
Sinds mijn ‘compagnon de route’ er niet meer is, zijn er een aantal administratievelingen in ons leven gekomen die niet meer weg te denken zijn. Sommige kozen we zelf: de notaris en een betrouwbare bankier bijvoorbeeld. Ik wist voordien maar half waartoe ze dienden, nu des te beter.
Sommige diensten en personen voegden zich willens nillens (redactie: tegen wil en dank) toe aan ons leven. Zo bijvoorbeeld de vrederechter.
In België is de vrederechter de persoon die over je schouder meekijkt als je er alleen voor staat met kinderen. Zij (in mijn geval) is een objectieve partij die met mij beslissingen neemt die de kinderen aangaan, en zich ervan vergewist dat die beslissingen in het belang van de kinderen zijn.
Ik kan dus niet zomaar mijn kinderens erfenis gaan spenderen op een eiland in de tropische Zuidzee. Dat laat de dame niet toe.
Vreemd is wel, dat ik de dame in kwestie niet ken.
Vreemd is wel, dat ik de dame in kwestie niet ken. We zijn penvriendinnen die met elkaar via aangetekende zendingen communiceren. Hoog en droog in haar kantoor keurt ze belangrijke beslissingen in het leven van mij en mijn kinderen goed of af, maar een gezicht plakken op ons als gezin kan ze niet. Ze weet niet hoe mijn kinderen eruit zien, hoe ze praten en wat hen doet lachen. Ze heeft geen idee waar mijn kinderen naar school gaan, wie hun vrienden zijn en hun hobby’s, of hun ambities in het leven. Ze weet enkel dat mijn twee kinderen te vroeg hun vader verloren, en, denk ik, hoe hun mama heet.
Zoiets zet mij dan aan het denken. Dat ik haar al die dingen wel eens wil vertellen. Dat ik haar wil tonen wie we zijn, en hoe het er bij ons thuis aan toe gaat. En haar kan vertellen hoe ze soms mee aan tafel zit, in de gesprekken met mijn schoonmoeder, nu we samen een appartement gaan verkopen.
‘Zal ik haar misschien eens op de koffie vragen?’ mijmer ik aan de telefoon met mijn schoonmoeder. Dan voeg ik bij de volgende brief een post-it met de vraag: ‘Zin in een kop koffie?’
Mijn schoonmoeder schatert het uit en zegt dan half-paniekerig: ‘Nee! Laat haar eerst maar dit dossier afhandelen, en eens dat gebeurd is, dan mag je doen wat je wil.’
Tja. Sedertdien vraag ik me dus af of mijn schoonmoeder me wel te vertrouwen vindt.
Geen reacties