Lees

Het jaar van…. Miloe


2020. Het jaar dat we nooit meer gaan vergeten. We zaten niet allemaal in het zelfde schuitje maar wel in dezelfde storm. Wij sluiten het jaar af met elke dag een terugblik op dit jaar van steeds iemand anders uit ons bloggersteam.
Vandaag is Miloe aan de beurt.

2020 was tien minuten oud. Ik stond in mijn eentje buiten en keek omhoog, naar de lucht waar vuurwerkkruit veranderde in brokjes goud. Alles wat al uren in mij borrelde liep als zout water uit mijn ogen. We hadden oliebollen gegeten, een oudejaarsconference gekeken, Risk gespeeld en gesjoeld – de platte, ronde stenen vlogen bijna uit de bak als ik aan de beurt was – geproost, nieuwjaarszoenen en -wensen uitgewisseld. Terwijl ik naar de lucht keek, trokken de laatste weken van 2019 voorbij, weken die me hadden geleerd dat niets vanzelfsprekend was, dat je nietsvermoedend over straat kan lopen om vervolgens wakker te worden in een ambulance. Ik ademde de vuurwerklucht in en nam een besluit. Ik ging dit jaar doen wat ik wilde. Het werd mijn jaar.

2020 was twee maanden en vijftien dagen oud toen ik – in willekeurige volgorde – vloekte, stampvoette en huilde na de mededeling van Arie Slob. Drie maanden had ik als een neushoorn met adhd rondgerend. Een nieuw businessmodel, een nieuwe website, een nieuwe training, een e-book, Zoom-lessen, een familiegeschiedenis opschrijven. Ik verzette bergen, had bakken energie, viel onderweg en rende struikelend weer verder. En nu dwong een virus mij te stoppen.

In die hotelkamer nam ik opnieuw het besluit.

2020 was vier maanden en vijf dagen oud toen ik in een hotelkamer bittere koffie uit het Nespresso-apparaat dronk en naar het brandende bevrijdingsvuur buiten keek. Ik voelde mijn hoofd bonken. De afgelopen zes weken had ik een muizenhuis geknutseld terwijl ik blogs van cursisten nakeek, ontdekt waar Dokkum lag terwijl ik mijn familiegeschiedenis schreef, mijn oudste gesommeerd om YouTube uit te zetten en zinsontleden te oefenen terwijl ik instructiefilmpjes opnam en veel ruzie gemaakt met mijn Zoomende en Teamende man. In die hotelkamer nam ik opnieuw het besluit. Dit werd niet het jaar van corona.

2020 was elf maanden en elf dagen oud toen ik tegen mijn neuroloog zei dat ik zo vaak boos was. Dat ik het gevoel had dat ik de controle verloor. Dat mijn emoties met mij op de loop gingen. Kwam het door een vurige tiener in huis? Door corona? ‘Of komt het door wat in mijn hoofd zit?’ vroeg ik voorzichtig. Ze schudde haar hoofd. ‘Maar moeite met prikkels verwerken kan een bijwerking zijn van de medicatie.’ Ik voelde iets van opluchting. Alsof ik nu een excuus had.

2020 was elf maanden en veertien dagen oud toen mijn man na een zondagse wandeling ons sommeerde aan tafel te gaan zitten. ‘We gaan praten. Over gisteravond.’ De oudste protesteerde luidruchtig. De jongste mokte in stilte. Ik knikte. Praten moest. ‘Anders gebruik ik over een paar dagen weer de zitzak als boksbal,’ zei ik. De tiener zakte demonstratief onderuit en draaide zijn lichaam van ons weg. Zijn zusje tekende met een rode pen vierkantjes op een blaadje. Ik hoorde het geschreeuw, de slaande deuren, het stampen op de trap van de avond ervoor. Ik wilde iets zeggen over de medicijnen. Ik deed het niet. ‘We zitten wekenlang op elkaars lip. Ruzie hoort erbij, maar als de rook is opgetrokken, doen we alsof er niets is gebeurd, trekken we ons terug op ons eilandje, achter een scherm,’ zei ik zacht. ‘Dat wil ik niet meer.’

De oudste stond op. ‘Ik wel. Ik ga gamen.’

‘Zitten!’ zei ik ferm. Hij liet zich aarzelend weer op zijn stoel zakken. We vertelden wat we irritant vonden aan elkaar, welke lelijke dingen we – of eigenlijk de tiener – niet meer ging zeggen.
‘Kut.’
‘Ja mevrouw.’
‘Reet.’
Mijn man stak de kaarsen aan. Ik zei sorry. We lachten. De oudste draaide zich steeds een stukje verder naar ons toe.

2020 was elf maanden en 24 dagen oud toen ik dacht aan alle lastige gesprekken, de emoties, de keren dat ik weg wilde rennen of op wilde geven. Aan de keren dat ik dat niet deed. Omdat ik mezelf steeds weer voornam: 2020 is van mij.

2020 was was elf maanden en 26 dagen oud toen ik opschreef dat het niet uitmaakt wat je je voorneemt, maar of je bereid bent het vol te houden. Wat je ook tegenkomt onderweg.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter