Lees

Gek gevoel

“Mam, het lijkt wel of er iets spannends staat te gebeuren vandaag, maar dat is niet zo.”
“Waarom lijkt dat dan zo?”
“Ik voel het in mijn buik.”
In tegenstelling tot de avond is Quin opvallend spraakzaam ‘s ochtends.
“Maar er is niets om zenuwachtig voor te zijn. Alle Sinterklaas- en verjaardagdingen zijn voorbij.”
“Ja, dat klopt.”
“Dit gevoel heb ik wel vaker, dit gekke gevoel.”
“Het kan ook een gevoel zijn van als je aan iets heel leuks denkt. Bijvoorbeeld als je verliefd bent,” opper ik zo luchtig mogelijk.
‘Neuh!!! Ik ben niet verliefd!!”
“Dat zou toch kunnen?”
“Nee, ik ben niet verliefd!!!” Hij gilt het nu bijna uit. Alsof het echt heel erg zou zijn als het wél zo zou zijn.

Ik herinner hem aan zijn eerste verliefdheid. Nu een paar jaar geleden. Hij raakte er niet over uitgepraat. In zijn enthousiasme riep hij dat hij verkering had. Na enig navragen, bleek hij de begrippen verliefdheid en verkering als één te zien. Was je verliefd, dan had je verkering. Ik legde hem uit dat hij eerst verkering moest vrágen voordat je kon zeggen dat je verkering hebt. Dat je zoiets sámen beslist, en niet in je eentje. Dat begreep hij wel. Dat het antwoord later uiteindelijk een nee bleek, leek er niet eens zoveel toe te doen. Hij had het gevraagd! En wat ging hij goed om met deze toch wel grote afwijzing.

Tenminste, dat dacht ik.

Want als ik terugkijk is verliefdheid en de eventuele mogelijkheden daaromtrent sindsdien onbespreekbaar, onbestaanbaar en iets wat hij écht nóóit meer wil. Dus krijg ik het gevoel dat ik nu toch wat nuance moet aanbrengen.
“Mijn eerste verliefdheid was op mijn juf,” vertel ik hem dus.
“Op je juf? Kan dat dan?” Quin ogen vallen nog net niet uit hun kas van verbazing.
“Ja, dat kan. Ik vond haar gewoon heel lief en vond het fijn om naar school te gaan.”
Quin is even stil en dan: “Wist je juf dat je verliefd op haar was?”
Die vraag had ik even niet zien aankomen, en ik heb dan geen goed doordacht antwoord paraat. “Dat weet ik niet zo goed meer. Ik denk het niet,” zeg ik maar.
“En besprak je het dan met je vrienden? Wist oma het?”
Ik wil eigenlijk zeggen dat niemand het wist. Dat het soms ook fijn is om verliefdheid voor jezelf te houden en, en, en…. Maar dat lijkt me op de een of andere manier niet zo handig. Bij Quin kan iets eenmaligs, op het eerste oog onbelangrijks, hardnekkig in zijn brein nestelen. Straks denkt hij dat het hoort om niet over verliefdheid te praten. Dus ik verzin dat oma het wist. Ik mompel iets van ‘ja, ze wist het wel, denk ik’ om daarna mijn andere verliefdheden uit de doeken te doen. “En daarna werd ik verliefd op een jongen uit mijn klas…”
“Ja, en daarna nog op een heleboel andere jongens!”
“Klopt,” zeg ik lachend. Dát heeft hij dus wel onthouden. “Het is dus niet zo dat je meteen moet trouwen met diegene op wie je verliefd bent. Je kunt verliefd worden op wie je wilt. Wanneer je maar wilt. Daar zijn geen regels voor.”
“Ok,” antwoordt Quin braaf. Alsof hij zich er vanaf nu aan zal houden.
“Mam?”
“Ja?”
“Dat gekke gevoel in mijn buik… Dat is nu weg!”

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter