Het is zondagmiddag en we zitten met de hele familie aan de ossenhaas. “Mama, mama, mááámaa, mamaáááa,” klinkt het zo’n zestien keer per minuut. Terwijl ik Benja met een zachte zucht die alleen moeders verstaan optil om het zoveelste boekje voor te lezen, klap ik uit de school. “Ik ben blij dat ik morgen mag werken. Even geen mama zijn of horen en zonder sliert van kind, beer, tractor en voorleesboek achter me aan naar de keuken, slaapkamer, schuur of wc.” De reactie van mijn moeder vind ik sinds mijn toetreding tot de subcultuur die ‘ouders’ wordt genoemd de grootste dooddoener ooit: “Geniet er nou maar van, voor je het weet is hij zestien en heb je alles over voor wat onverdeelde aandacht of samen lezen op schoot.”
Ja, ja, ik weet heus wel dat het leven tussen opgroeiende kinderen bestaat uit fases en dat je die juist moet omarmen. Sommigen om het liefst voor altijd voort te laten duren – dat laatste flesje van de dag, de eerste wankele stapjes, die mollige armpjes om je nek. Anderen om zo snel mogelijk voorbij te laten gaan – slapeloze nachten, driftbuien en het nee-nee in plaats van ja-ja. Het enige wat je zeker weet is dat het allemaal tijdelijk is en tot het weer voorbij is heb je er maar mee te dealen.
Want moeder zijn is geen fase. Dat ben je 24/7, of het uitkomt of niet. Tussen de happen ossenhaas en het verhaal van Nijntje in het ziekenhuis door fantaseer ik over een leven zonder kind. Dan zou ik minimaal drie ochtenden per week uitslapen. Joost appjes sturen die niet over Benja gaan. Netflix uit hebben. Poepen zonder publiek. Geen wallen meer hoeven weg te werken. Minimaal twee keer per week pizza bestellen. En die pas na zeven uur opeten. Contact onderhouden met al mijn oud-collega’s, vage kennissen en vroegere vriendinnen. Een reep chocola op de bank opeten (in plaats van stiekem in de keuken). Elke dag mijn benen scheren. En mijn nagels lakken. Nooit meer ‘wat gaat de tijd toch snel’ of ‘en nu is het afgelopen’ zeggen. Niet meer overstuur raken van het 8-uur journaal. M’n jas aandoen, sleutels pakken en vertrekken. Wekelijks met Joost uit eten gaan. Daarna in bed niet direct in slaap vallen.
De zoveelste ‘mamaaaa’ in mijn linkeroor ontketent in een realitycheck. Deed ik dat voordat Benja er was echt allemaal? Schoorvoetend beken ik van niet. Maar waar was ik toen dan zo druk mee?
Geen reacties