Lees, Peuter

Een tweede?

Alle argumenten om er nog langer mee te wachten zijn van tafel. We hebben in ons nieuwe huis ruimte genoeg, ik heb tijd want Benja zit over negen maanden al lang en breed op school en op mijn nieuwe elektrische fiets past zowel voor- als achterop een kinderzitje. Als je het puur praktisch bekijkt, zijn we nu dus klaar voor een tweede. 

Ik was vroeger geen kind dat altijd droomde van een gezin. ‘Ik begin later niet aan kinderen,’ was tot ik midden twintig was een van mijn bekendste uitspraken. Zo’n klein hummeltje dat huilt, me alle tijd voor mezelf ontneemt, bakken met geld kost en als bedankje voor al mijn goede zorgen een grote mond geeft… nee mij niet gezien. Tot ik Joost ontmoette en begon te fantaseren over hoe gezellig het zou zijn met een minimensje erbij. Nog voordat iemand op een gedachteverandering van mij had durven hopen, was ik zwanger en zielsgelukkig.  

Dacht ik toen dat met de beslissing ‘We gaan proberen zwanger te worden’ ik de grootste keuze uit mijn leven wel had gemaakt, blijkt nu dat het feest pas echt begint. Zijn het niet vrienden, buren, familieleden of vage kennissen die naar eventuele gezinsuitbreiding gissen, dan is het wel de sociale druk die me de adem beneemt. Want één kind, dat is eigenlijk net niks toch? Pas met twee ben je volgens de huidige maatstaven echt een gezin. En zo’n jochie alleen, is dat niet zielig? Ach wat maakt het ook uit, een verwend nest zal het sowieso wel worden. 

Dus vertel ik aan iedereen die naar ons nieuwe huis komt kijken dat de werkkamer in de toekomst altijd nog babykamer kan worden. Realiseer ik me dat ik Benja een broertje of zusje gun, omdat ik zelf zo dankbaar ben voor de band met die van mij. En zet ik de Maxi Cosi en de box niet op Marktplaats. Maar slik ik tegelijkertijd gewoon de pil en is er geen rammelende eierstok die me sommeert daarmee te stoppen. 

Als een vriendin vertelt dat ze zwanger is, voel ik diep in mijn buik ergens een kriebel. Zal ik de blijdschap die het delen van zo’n mooi bericht met zich meebrengt, ooit nog voelen? Tegelijkertijd denk ik aan de energie die het kost om zo’n nieuwe spruit te leren kennen. Aan het nieuwe ritme dat weer gevonden moet worden. Aan hoe vaak we tegen elkaar zeggen hoe fijn we het met z’n drieën hebben. Aan de verantwoordelijkheid die het met zich meebrengt. Aan de uitdagingen die onlosmakelijk met opvoeden zijn verbonden. Aan het geregel van opvang. Aan de slapeloze nachten. Aan het geld dat luiers kosten. Aan de angst dat hij of zij niet gelukkig wordt. En zo verandert die kriebel in een steen. 

Tot Benja de volgende ochtend vanachter het raam handkusjes naar me geeft als ik op de fiets stap en naar m’n werk ga. Dan denk ik weer: doe mij er zo snel mogelijk nog een.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter