Iedere zomer gooi ik het roer om. De aanblik van een vervallen boerderijtje langs de kant van een Frans landweggetje is genoeg om mij in gedachten de emigratiepapieren aan te laten vragen. Hoe aftandser het gebouw hoe beter. Een dak waarvan geen dakpan meer heel is, de voordeur verstopt onder de welig tierende klimop en de tuin dor en troosteloos. Ik zie een paradijs in wording.
“O, kijk, dat boerderijtje staat te koop! Kom, we doen het! Beginnen we een bed & breakfast, jij kunt heerlijk koken, dus dan doen we er ook een klein restaurantje bij. Dat kan makkelijk in die schuur daar. En dan ga ik de hele dag schrijven in de serre. Die moeten we nog even bouwen, maar jij bent hartstikke handig. Dan nemen we kippen en een hangbuikzwijn dat we Pierre noemen. Iedere dag verse eieren voor onze gasten en voor onszelf. Als jij bezig bent met de serre, kun je ook nog makkelijk een kippenren bouwen. Ja, onze vrienden zullen niet meer zo snel over de vloer komen, maar als ze komen, dan blijven ze wel meteen langer. Dan kun je beter bijpraten dan als ze met hun kinderen op de koffie komen, toch? Onze kinderen leren Frans, dat is toch ook mooi? En dan hebben we iedere avond wijn in de tuin met Franse kaas. O, zie je het ook voor je?”
Ik ben gelukkig in ons appartement aan de rand van het centrum. De vrijdagmiddagen waarop ik naar het terras fiets en onderweg bekenden tegenkom om pas uren later, voldaan van bier en pizza, weer thuis te komen, zou ik voor geen goud willen missen. Maar in die leuke laarsjes van mij schuilt een paar geitenwollen sokken en word ik ook heel gelukkig van het idee om The hills are alive te zingen in mijn eigen moestuin. Ontsnappen uit de ratrace van huilende kinderen wegbrengen en jengelende kinderen ophalen. Alleen nog maar zingende kinderen in het weiland en mijn handen in de aarde.
“Dan worden we helemaal zelfvoorzienend en eten we uit onze eigen moestuin. O, en een zwembad liefje! Ga ik iedere ochtend baantjes trekken, dus ik word ook nog slank.”
We doen het nooit. En ik ga het ook nooit doen. Omdat ik weet dat ik geen ander mens word als ik ineens naar Frankrijk verhuis. Baantjes trekken ga ik ook in mijn eigen zwembad nooit doen en van zo’n moestuin krijg je ook maar vieze nagels. In de kinderboerderij om de hoek hebben ze ook een schattig hangbuikzwijn. Noem ik die voortaan wel Pierre.
1 Reactie
[…] en me verbazen over de gigantische blikken doperwten en drieduizend soorten chocola. Voor fantaseren over het kopen van dat schattige boerderijtje met dat waterrad aan de zijkant en dan een boek […]