Kleuter, Lees

Doemscenario

Sanne is moeder van Benja van vijf en leert nog elke dag over het moederschap.

“Ik ben er toch niet helemaal gerust op,” zeg ik tegen mijn zusje als ik onze wekelijkse vrijdagmiddagborrel binnenstap. Toen ik tien minuten eerder aan kwam fietsen zag ik Benja voor het eerst in een boom klimmen. “Hij staat nu op een wankele tak, twee meter boven de grond. Als hij valt haalt hij zich aan alle kanten open. En hij komt vast niet op z’n voeten terecht. Waarschijnlijk landt hij op z’n hoofd.” “Neem een lekker wijntje en kom zitten San,” zegt mijn zwager die mijn relaas met een lach op z’n gezicht aanhoort. “Je moet je juist zorgen maken als een jongen van vijf bomen NIET als klimrek gebruikt.” 

Pas als Benja een uur later vol enthousiaste verhalen binnenkomt, daalt mijn hartslag. “Ik kan dit gewoon, hè mam?!” zegt hij vol trots. “Dat weet ik, aapie,” zeg ik tegen hem. Toch protesteert mijn gevoel. Ik denk terug aan die keer dat we na een bezoekje aan opa en oma naar huis gingen. Ik lopend, hij op de fiets. Dat schoot niet op vond hij, dus ging hij vast vooruit. Zelfs toen hij ’s avonds dromend over zijn overwinning van die dag in bed lag, dacht ik nog na over wat voor verschrikkelijks er allemaal had kunnen gebeuren. Als er jaarlijks een Oscar zou worden uitgereikt voor beste doemscenario, dan had ik al heel wat van die gouden beeldjes op de schoorsteenmantel staan. 

Binnen vijf minuten komt Benja de tuin in rennen.

Twee weken later komt een vriendje spelen. “Wij gaan naar de hut,” zeggen ze terwijl ze met hun jas aan een arm naar buiten sjezen. Ik denk aan het water dat daar in de buurt ligt. Benja gaat daar niet heen, maar dat vriendje? Heeft hij eigenlijk een zwemdiploma? Ik bedenk wat ik tegen zijn ouders zal zeggen, als hij straks kletsnat op ze zit te wachten. En dat is nog het minst erge beeld dat in mijn hoofd oppopt. Binnen vijf minuten komt Benja de tuin in rennen. Op z’n gezicht pure paniek. Ik adem diep in en voel aan alles: dit is het moment waarvan ik wist dat het zou komen. Als ik vraag wat er is, lijkt hij niet in staat te reageren. Tot hij er bij de deur uiteindelijk toch een paar woorden uitkrijgt. “Mam, aan de kant! Ik moet poepen!”

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter