Anke is moeder van twee zoons. De oudste zit inmiddels lekker in de pubertijd. En dat is soms even slikken.
“Ik wil naar buiten, maar ik weet niet wat ik daar kan doen.” Hidde staat in de deuropening van mijn werkkamer. Muts al op, jas en handschoenen al aan. Ik val nog net niet van mijn stoel van verbazing (en blijdschap). Éindelijk is er in die lockdown iets waarvoor Hidde naar beneden/buiten wil: sneeuw.
Na al die weken waarin hij zich op zijn kamer opsluit en zijn leven bestaat uit online lessen, huiswerk en YouTube-filmpjes kijken, hij alleen naar beneden komt omdat het ‘moet’, begin ik mij zo langzamerhand steeds meer zorgen te maken. Het voelt meer alsof hij een huisgast is, dan een gezinslid.
Misschien is dit met een puber ook wel ‘normaal’, maar ik zie hem met elke lockdown-week een stukje verder wegkwijnen, steeds witter worden en steeds meer ineengedoken achter zijn computer zitten.
Dus terwijl hij daar zo in de deuropening staat, maakt mijn creatieve brein overuren om iets te bedenken wat hij buiten kan doen. Met alle (jongere) kinderen in de buurt die nu nog op school zitten, zal hij zich echt even alleen moeten vermaken.
“Je kan de parkeerplaatsen sneeuwvrij maken, daar maak je ons, en alle buren, heel blij mee.” Zeg ik, terwijl ik naar buiten kijk. Maar ik heb direct spijt. Iets voor het algemeen belang doen zit bij pubers niet echt in hun natuur. Na even nadenken zegt Hidde: “Ja, dat is goed.” Het voorstel dat zich in mijn hoofd al aan het vormen was, om een ‘heitje’ tegenover dit karweitje te stellen, slik ik snel in.
Terwijl hij met een sneeuwschep in de weer is op de parkeerplaatsen in onze straat, zit ik binnen glimmend van trots in een online meeting. En als even later het buurjongetje gaat helpen met een schepje en Hidde als een soort liefdevolle schoolmeester voordoet en instructies geeft, dan smelt ik.
Terwijl Nederland vol is van de mogelijkheid van wel of niet een Elfstedentocht, denk ik: “Natuurijs, ach, dat is niet zo interessant, sneeuw, dáár heb je pas echt wat aan.”
Geen reacties