Leer

Broer- en zussenliefde

‘Een kwart van de Nederlanders viert Kerst zonder familie,’ hoor ik de nieuwslezer van het ontbijtjournaal zeggen terwijl ik een boterham met chocopasta voor Keet sta te smeren. De nieuwslezer verwijst naar een artikel in het AD. Als ik dat bericht erop na sla lees ik dat met name broers en zussen bonje hebben. Ik kijk naar mijn twee schatjes. Keet kijkt, nog behoorlijk slaperig, naar het journaal. Teun is verdiept in een Pokémon-filmpje en roept af en toe woorden die wij niet begrijpen en iets over een tien-kilometer-ei.

Hoe zal het over een jaar of twintig zijn? Als Keet in de dertig is en Teun een laat twintiger? Zullen ze elkaar nog regelmatig zien? Leuke dingen doen samen? Zullen we met zijn allen Kerst vieren? Ja, natuurlijk zitten ze elkaar nu wel eens in de weg, maar meestal kunnen ze het goed met elkaar vinden. Zal dat nog zo zijn als ze volwassen zijn?

Of je kinderen elkaar mogen of niet, dat heb je natuurlijk niet altijd in de hand. Het kan natuurlijk dat je twee (of meer) zulke verschillende exemplaren hebt gefabriceerd, dat er totaal geen klik is. Maar, leer ik van Eva Bronsveld als we ons boek Maakt me niet uit wie er begon schrijven, hoe erg je kinderen ook verschillen, je hebt als ouders zeker wel invloed op hoe je kinderen elkaar (later) zien. Bijvoorbeeld door er nu al te letten op hoe jij praat over hoe ze samen zijn; jouw woorden hebben invloed. Praat je met trots over hun band (‘Teun, laat je zus even zien welke nieuwe Pokémons jij en papa hebben gevangen, dat vindt ze vast heel leuk’) of hoor je jezelf dingen zeggen als ‘Kunnen jullie nou nooit eens even leuk samen spelen?’ Wat je nu zegt, maakt (onbewust) een ‘inprint’ voor later.

Lukt het je, nu ze nog jong zijn, de band tussen je kinderen te versterken, dan zullen ze (nu en later) minder snel ruzie hebben. Hoe meer lol ze samen hebben, hoe meer gezamenlijke dingen ze doen, hoe hechter ze zullen worden. Dat is overigens best een uitdaging als één van je kinderen het grootste deel van haar tijd op skateboardbanen doorbrengt, terwijl de ander zich daar na vijf minuten al stierlijk verveelt.

Als die gezamenlijke activiteiten ook nog een soort familietraditie vormen, een gezinsritueel, dan is dat helemaal een mooie manier om de onderlinge relatie te verstevigen. Hoe tof is het als je nu een gezinsritueel hebt rondom Kerst (‘gaan we dit jaar weer een selfie maken met de ezel?’), iets dat echt van jullie samen is, als je dat over twintig jaar nog steeds graag samen doet (maar dan met een paar kleinkinderen erbij).

Een leven zonder bonje zal geen gezin lukken. Maar als je je kinderen nu al helpt of leert hun mot zelf op te lossen, dan zullen ze later die ruzies over jouw erfenis misschien ook wat beter samen kunnen ‘handelen’ en de notariskosten niet te hoog oplopen.

Lees meer in: Maakt me niet uit wie er begon!

Meer lezen over de dynamiek tussen broers en zussen en vooral over hoe ze minder ruzie krijgen? Samen met opvoedkundige Eva Bronsveld schreef ik het boek Maakt me niet uit wie er begon. Dit boek gaat over hoe je kinderen kunt helpen al vroeg een goede band met elkaar te krijgen. Daarmee geef je kinderen een stevige sociale basis. We geven tips over wanneer en hoe je moet ingrijpen bij ruzies, wat je moet doen als je kind fysiek wordt, wat het nut is van ruziemaken en nog veel meer. Met toegankelijke achtergrondinformatie, herkenbare ervaringsverhalen en praktische tips. Zo wordt het gezelliger in huis! kost €20,99 en is te krijgen bij de boekwinkels en ook hier online.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter