Kleuter, Lees, Peuter

Als ze valt

Marloes is moeder van Willem (5 jaar) en Guusje (3 jaar) en blogt over haar rommelige en drukke leven.

“Mama kijk eens!” Ik kijk naar de lege zandbak voor me. Net zat ze hier nog te spelen met ijsvormpjes en een schepje. “Maaaaaaam kijk nou!” Mijn ogen speuren de speeltuin af als ik bij de derde keer ‘mamaaaaaa’ besef dat het geluid van achter komt. Van boven. Met een ruk draai ik me om en kijk naar de reusachtige klimtoren met touwen. Bovenin bungelt mijn peuter terwijl ze enthousiast naar me zwaait. “Helemaal boven mama”, roept ze er triomfantelijk bij. En terwijl ik doodga vanbinnen, pers ik er een glimlach uit. “Wauw, Guus wat knáp van je dat je helemaal zelf naar boven bent geklommen!”

Het liefst wil ik nu van alles zeggen. “Pas op! Wat ben je hóóg! Kun je wel naar beneden komen? HOU JE VAST!” Maar ik zeg niks. Ik zeg helemaal niks terwijl ik mijn ogen als een havik op haar gericht houd. Totaal op haar gemakje klimt ze nog een stukje hoger. Haar lange ledematen zet ze behendig en zorgvuldig op het volgende touw. Ondertussen probeer ik in te schatten hoe hoog ze nu is. Drie meter? Zes meter? Tien meter? Ik was nooit goed in wiskunde dus als je nu tegen me zegt dat ze honderdvijftig meter boven de grond bungelt, geloof ik je ook.

Ik kan echt niet tegen bloed

Als ze nu valt, heeft ze zeker iets gebroken. En dan moet ik met haar naar het ziekenhuis. Het is te hopen dat er geen botten uitsteken, of bloed is. Oh god laat er geen bloed zijn want ik kan echt niet tegen bloed. “Stel je niet zo aan”, mompel ik tegen mezelf. Ik kijk naar de zachte tegels op de grond die me niet echt geruststellen. “Wauw mama, kijk eens naar Guusje!” Mijn zoon staat opeens naast me en wijst naar boven. Snel kijk ik weer omhoog naar mijn dochter die als een soort luiaard heel relaxt in de touwen hangt.

Willem roept zijn vriendje erbij. “Moet je kijken wat mijn zusje kan! Ze is helemaal naar boven geklommen en ze is pas net drie!” Met grote ogen kijkt het vriendje naar boven. “Woooow…” De twee jongens beginnen ook aan hun klim. En hoe behendig mijn dochter kan klimmen, zo lomp en onhandig proberen deze twee grote kleuters hetzelfde. Tergend langzaam en voetje voor voetje klimt mijn zoon heel voorzichtig naar boven. Halverwege kijkt hij omhoog: “Mama ik durf niet verder.”

No worries, ze kan het

“Dat geeft toch niet, kijk eens hoe hoog je al bent,” moedig ik hem aan. “Guusje is hoger, maar die heeft ook veel langere armen en benen dan ik.” Totale lulkoek natuurlijk, Willem is nog altijd een kop groter dan zijn zusje. Angstig kijkt hij naar beneden, niet wetend waar hij zijn voet neer moet zetten. “Mama,” piept hij, “wil je me helpen?”

Als ik hem even later op de grond zet, zie ik dat mijn dochter inmiddels ook begonnen is aan de tocht naar beneden. Ik wil nog roepen waar ze haar voeten neer moet zetten en dat ze beter via de achterkant kan gaan omdat daar de openingen tussen de touwen niet zo groot zijn. Het blijkt niet nodig, want als een klein klimaapje tuimelt ze vrolijk naar beneden en voor ik het weet staat ze weer voor me. “Dat heb je knap gedaan, ik wist niet dat je zo goed kon klimmen, wauw!” Trots geef ik haar een aai over haar bol, opgelucht omdat ze weer met beide benen – en helemaal heel – op de grond staat. “Nog een keer,” roept ze terwijl ze alweer terug rent naar de klimtoren. Heel even houd ik mijn adem in en slik ik mijn woorden weg. Ze kan het, no worries.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter