Zou ze mij wel leuk vinden? Wat voor mensen zouden haar ouders zijn? Ik zit in een busje op een onverharde weg in Uganda. Het rode stof vliegt omhoog als we de hobbelige zandpaden trotseren op weg naar Linnete. Het is niet zomaar een meisje dat ik op deze ambassadeursreis mag bezoeken, het is ons sponsorkind. En ik ben zenuwachtig.
Terwijl ik door het Afrikaanse landschap hobbel denk ik terug aan het moment dat ik te horen kreeg dat Linnete mij als sponsor had gekozen. World Vision, de organisatie voor kindsponsoring, kwam het bij mij thuis vertellen met een filmpje en met taart. Op mijn laptopscherm zag ik een mooi meisje in een roodwit jurkje langs een rij foto’s dansen. Foto’s van sponsorgezinnen waar zij uit mocht kiezen. Haar ogen gaan langs de foto’s en dan pakt ze resoluut mijn foto. Dát maakte me al aan het huilen, laat staan wat de ontmoeting straks gaat doen.
“Go, go!”
De reisleidster in het busje vertelt over wat voor gezin ik ga bezoeken, als ik versierde bananenbomen zie. We zijn er vast bijna. Even later loop ik het zandpad af. Er roept iemand “Go! Go!” en daar verschijnt het donkere meisjes uit het filmpje. In hetzelfde smetteloze jurkje rent ze breedlachend naar mij toe, springt in mijn armen en klemt zichzelf om mijn nek. Ze klinkt heel blij. En dat ben ik ook.
Hand in hand lopen we naar het lemen huisje waar ik haar ouders, haar broers en andere familie ontmoet. Iedereen draagt kleurrijke jurken en blousen. Het primitieve huisje, dat niet groter is dan 25 vierkante meter, is versierd met bananenbladeren en bloemen. Het is klein en eenvoudig, maar netjes en compleet. Linnete laat me trots haar ieniemienie slaapkamer zien, die ze deelt met haar broer. Ik zie een bed met een muskietennet, waarop schoenen, slippers en schooltassen zijn gedropt. Als ik om me heen kijk snap ik waarom. Er is geen kast.
Terug in de woonkamer nemen Linette en ik naast elkaar plaats op een houten bankje. Met behulp van een tolk praat ik met haar ouders over de uitdagingen in het opvoeden. “Eigenlijk,” begint haar moeder, zoekend naar woorden, “zijn er geen grote uitdagingen. We zijn tevreden en gezond, mijn man heeft werk en we hebben het fijn met de kinderen.” Haar vader voegt toe: “En nu we sinds World Vision hier in ons gebied een watertappunt dichter in de buurt hebben, is het voor ons veel makkelijker.”
Weet je, ik ben docent en schrijfster en ik houd ook van zingen,” vertel ik haar.
Vanaf het moment dat ik binnen ben heeft Linnete mijn hand niet losgelaten. Ik vraag haar wat ze leuk vindt om te doen. “Schrijven en zingen,” antwoordt ze. “En later word ik lerares.” Het brengt een lach op mijn gezicht. “Weet je, ik ben docent en schrijfster en ik houd ook van zingen,” vertel ik haar. Linnetes ogen worden groot, haar armen steeds wijder en ze geeft me de dikste knuffel ooit, die bijna duurt tot ons afscheid.
Waar wij en onze kinderen op een dag tientallen keuzes moeten en mogen maken, is het hebben van een keus in een land als Oeganda, waar leven bij de dag de norm is, heel bijzonder. Zeker als kind. Linnete kreeg de kans mee te doen aan een sponsorprogramma waarbij ze ook nog eens zélf haar sponsor mocht kiezen. En dat werd ik. En het blijkt nog eens een match made in heaven ook.
World Vision is een wereldwijde ontwikkelingsorganisatie met kindsponsorprogramma’s. Voor het eerst in 70 jaar draaien zij met Chosen de rollen om. Niet de sponsors kiezen het kind, maar het kind kiest de sponsor. Een gelijkwaardige start met impact voor de hele omgeving van het gezin. Geef jij een kind de keus? Kijk hier hoe je dat doet.
2 Reacties
[…] signalen van het om zich heen grijpende coronavirus opgemerkt werden in Nederland eind februari. Ik zat voor World Vision in een Oegandees dorp. Op onze hotelkamer zei mijn collega: “Oh nee, het is in Tilburg mis door […]
[…] signalen van het om zich heen grijpende coronavirus opgemerkt werden in Nederland eind februari. Ik zat voor World Vision in een Oegandees dorp. Op onze hotelkamer zei mijn collega: “Oh nee, het is in Tilburg mis door […]