Lees

Zijn zoals Zora

‘Mam, ik wil eigenlijk toch die andere broek aan, je weet wel, die nieuwe, die jij voor me hebt gekocht. Want die lijkt meer op de broek die Zora aan heeft.’
Quins verlangen om net als Zora te zijn is na zestien maanden nog altijd onverminderd groot. Ik had gedacht dat dat wel iets minder zou worden, maar dat blijkt toch niet.
‘Alleen heb ik geen krulletjes…’

Ik ben me er sinds de geboorte van Zora heel erg bewust van dat Quin kan zien dat we anders met Zora omgaan dan met hem. En dan bedoel ik niet dat we Zora voortrekken of meer aandacht geven, maar de manier waarop we tegen baby Zora praten ís gewoon heel anders dan tegen een puberende jongen van bijna 8 die steeds meer zijn grenzen op zoekt. Ik kan me nog herinneren dat ik soms expres heel streng tegen Zora deed als zij nietsvermoedend lag te kirren in haar wiegje. Ik zag Quin op zulke momenten letterlijk opveren van zijn stoel.
Nu Zora zo groot is dat ze op de bank kan klimmen en dat het liefst de hele dag als trampoline gebruikt, hoef ik niet meer te doen alsof. Ergo, ik vermaan haar vaker iets niet te doen dan dat ik Quin streng toespreek.
En toch is Quin nog niet helemaal tevreden met die rolverdeling. ‘Mag ik net als Zora doen, mama? Nee, mag ik Zora zíjn?’

Ik probeer weleens te achterhalen waarom hij dat zo graag wilt: zijn zoals Zora. Of hij vindt dat hij te weinig aandacht krijgt. Of dat hij denkt dat we Zora liever vinden dan hem. Zelfs met heel invullende en suggestieve vragen, krijg ik er niet veel meer uit dan ‘ik weet het niet,’ of ‘gewoon.’
Dus leg ik ongevraagd uit dat hij veel groter is dan zijn zusje en dat hij weer veel meer wél mag wat zijn zusje weer niet mag. Want als we hem ook als een peuter behandelen, mag hij niet meer buiten het hek, niet meer op de skelter, en moet hij weer een luier aan.
Mijn oratie heeft niet het gewenste effect: ‘Jáááá, ik wil een luier aan, mama! Mag dat?’

Deze ochtend wil hij dus een broek aan die lijkt op die van Zora.
‘Ik snap best dat je een beetje jaloers bent omdat mensen Zora allemaal zo schattig vinden, en de hele tijd ooh en aah zeggen omdat ze van die lieve krulletjes heeft en zo lief lacht…. Maar weet je Quin, jij bent ook echt een hele toffe jongen, weet je dat wel?’
Quin scant mijn ogen om te zien of ik het wel meen. Want ik maak ook best vaak grapjes, maar nu is het me meer dan menens.
‘Ja, jij bent súper grappig. En slim! Bedenkt hele grappige en originele dingen. Stelt superveel vragen, ben heel erg nieuwsgierig en bent ook nog eens superlief.’
In mijn ooghoek zie ik hem een sprongetje van opwinding maken. Hetzelfde sprongetje als wanneer ik voorstel dat we pannenkoeken gaan eten. Ze armen fladderen wat nerveus in de lucht. Dus ik ga nog even door.
‘Je hebt leuke vriendjes met wie je heel leuk speelt. Je bent echt heel leuke jongen gewoon.’
De broek die lijkt op die van Zora blijft onaangeroerd op de grond liggen.

Als hij beneden op de bank zijn ontbijtje aan het eten is, krijg ik ineens een hele dikke, stevige knuffel.
‘Ik denk dat ik vandaag mijn nieuwe hoed op doe, mama.’
‘Goed idee schat, die staat je heel erg goed.’
Ik druk hem zo hard tegen me aan dat het bijna pijn doet.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter