Fuck.
Zojuist zei ik het zelf. ‘Ik wil niet zo’n moeder zijn, die haar kind de hele dag toeroept ooooooh ik hou van jou. Daar zit hij straks echt niet meer op te wachten.’
Ik wist het trouwens niet, dat moeders dat doen. En misschien doen niet alleen moeders dit, maar alle ‘iemanden’, in de constructie ‘ik wil niet zo iemand zijn die.’
Maar toch. Toen een mij onbekende Bekende Nederlander onlangs een column schreef over ‘Ik wil niet zo’n moeder zijn die haar kind een kant op stuurt’, dacht ik wel, ‘daar gaan we weer. Weer zo’n moeder die iets niet wil zijn.’
Als iemand zegt: ‘ik wil niet zo’n moeder zijn die haar kind met vieze kleren naar school laat gaan.’ Of: ‘ik wil niet zo’n moeder zijn van wie alles altijd maar mag.’ En als iemand zegt: ‘ik wil niet zo’n moeder zijn die de hele tijd op haar telefoon kijkt.’
Wat straalt dat uit? Behalve dat we meestal precies dat doen wat we zeggen niet te willen en dus niet echt consequent zijn. Maar ik wil het beeld niet aan mijn kind meegeven dat ik continu ontevreden ben. Sterker nog, ik wil niet continu ontevreden zijn. Ik ben het ook niet. Dus waarom zeggen we (ik incluis) zulke dingen tegen onszelf?
Ik heb mezelf beloofd het niet meer te zeggen. Dus dit is de laatste: Ik wil niet zo’n moeder zijn, die altijd bezig is met wat voor moeder ze niet wil zijn. Ik wil zo’n moeder zijn zoals ik ben. Soms even onzeker of oververmoeid, maar vooral heel gelukkig, blij en trots. Precies zoals het is.
Geen reacties