Marloes is moeder van Willem (8 jaar) en Guusje (5 jaar), en sinds kort zij-instromer op een basisschool. Ze blogt over haar rommelige en drukke leven.
Het is knutseltijd op Valentijnsdag in de klas. Overal dwarrelen glitters rond als een hoopvol signaal dat deze chaos de mooiste kaarten gaat opleveren. Tussen al dat creatieve geweld verschijnt S. aan mijn bureau. Een vriendelijk, verlegen mannetje met een ernstig gezicht en een gapend gat waar ooit zijn boventanden zaten. Hij kijkt me lang en aan en stelt hij dé vraag: ‘Juf, werk jij ook?’
Ik verslik me bijna in een glitter. ‘Ja, natuurlijk!’ Serieus vraagt hij door. ‘Maar… wat voor werk doe jij dan?’ Ik begin uit te leggen dat juf zijn gewoon een baan is. Dat school mijn werkplek is. Dat als ik tegen mijn eigen kinderen zeg dat ik ga werken, ik hierheen kom. Hij staart me aan, fronst, en schudt langzaam zijn hoofd, alsof ik hem in de maling neem. ‘Dacht je dat dit geen werk was?’, vraag ik hem. Hij knikt. Werken is iets wat grote mensen doen, op kantoor of desnoods in een winkel. Maar juffen? Die zíjn er gewoon. Altijd.
Ik besta van half negen tot drie
Ik moet grinniken en denk terug aan al die andere keren dat kinderen zich realiseerden dat juffen en meesters niet wonen in hun klaslokaal. Ik besta voor hen van half negen tot drie, word ‘s nachts waarschijnlijk in een kast opgeborgen en kom pas weer tot leven zodra de schoolbel gaat. En áls ze me dan buiten mijn natuurlijke habitat tegenkomen – in het wild, zoals bij de supermarkt – is dat oprecht een shock. Ze klappen dicht of vragen wat ik aan het doen ben.
S. verdwijnt weer naar zijn werkje, maar ik voel al aankomen dat dit verhaal nog een staartje krijgt. En jahoor. Nog geen drie minuten later staat hij weer voor me, met een blik vol nieuw ontstane twijfels. ‘Maar juf, krijg jij hier dan ook écht geld voor?!’ Ik knik. ‘Echt? hoeveel geld dan?’ Ik aai hem over zijn bol en zeg dat het genoeg is om boodschappen van te doen. Hij kijkt me nadenkend aan, alsof hij tot een belangrijke conclusie komt. ‘Nou’, zegt hij plechtig, ‘dan hoop ik dat je héél rijk wordt, juf.’ Ik ook schat, ik ook.
Geen reacties