Lees

Vijf jaar voogdij

Krissie is moeder van twee pleegkinderen (van elf jaar en twaalf). Ze schrijft voor ons over het pleegouderschap.

“Haal jij nog even gauw iets lekkers voor bij de koffie? We hebben iets te vieren vandaag.” Heel even kijkt mijn man me vragend aan maar dan zie ik het kwartje vallen. “Och ja, dat is ook zo. Vijf jaar, wat vliegt de tijd!” Op z’n tenen sluipt hij naar de hal om zijn jas en schoenen aan te trekken en zo zachtjes mogelijk trekt hij de deur achter zich dicht. “Het is wel het leukst als het een verrassing voor hem is natuurlijk,” knipoogt hij naar me.

Alweer bijna tien jaar terug zagen we Thomas voor het eerst. Een guitig mannetje met bolle wangetjes en ontiegelijk veel energie. Een jongetje van bijna twee die geen flauw idee had wie wij waren. Langzamerhand kwamen we steeds een stukje dichter bij elkaar te staan en intussen zijn we onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik kan het ruiken als hij ziek gaat worden en heb het feilloos door als iets te ingewikkeld voor hem is en hij hulp nodig heeft; ik kan hem lezen met mijn ogen dicht.

Mijn man droeg voor het eerst in tijden een nette blouse.

Vandaag vijf jaar geleden zaten we op een bruine houten bank in een statige rechtszaal. Aan de muur hing een portret van de koning. Voor de gelegenheid had ik een mooi jurkje aangetrokken en mijn man droeg voor het eerst in tijden een nette blouse. Het was nog best een klus geweest om alle kreukels eruit te strijken, maar dat was niets in vergelijking tot het ingewikkelde proces wat aan deze dag was voorafgegaan. Eerst waren er gesprekken; met de pleegzorgwerker, met de toenmalige voogd van de jeugdbescherming, met de ouders van Thomas. Al snel was iedereen het erover eens: het was voor Thomas het beste als wij de voogdij over hem zouden krijgen. Het zou hem zekerheid geven over het feit dat hij bij ons opgroeide en als pleegoudervoogd mochten wij zelf belangrijke beslissingen nemen. Toch waren we voorzichtig en spraken we een proefperiode af. Zijn ouders kwamen voor het eerst bij ons thuis en de bezoeken werden niet langer door een professional begeleid. We onderhielden zelf contact met hen en regelden alles wat er in de zorg voor Thomas nodig was.

Dat ging goed, dus werd het tijd voor de papierwinkel. We vroegen het ene formulier na het andere formulier op, vulden alles zorgvuldig in en een dikke envelop met heel veel postzegels erop ging in de brievenbus richting de rechtbank. Daarna wachtten we op een zittingsdatum. Enkele maanden later was het zover. Het lukte de ouders van Thomas niet om erbij te zijn, maar ze stuurden me een WhatsApp berichtje: “veel succes vandaag!” Een paar vragen en een kwartiertje later stonden we weer buiten. “Waren al mijn zaken maar zo eenvoudig,” had de rechter verzucht.

“Thomas en Vera, komen jullie even naar beneden?” Vlug heb ik een kaarsje aangestoken in de tompouce die voor Thomas klaarstaat. Zijn lievelingsgebakje. “Is het mijn voogdijdag?” Hij heeft een glimlach van oor tot oor. “Ja jongen, vandaag vieren we dat wij jouw pleegoudervoogd mogen zijn.” In één ademteug is het kaarsje uit en binnen no time zitten Thomas’ handen onder het plakkerige roze glazuur. Met zijn mond vol kijkt hij ons stralend aan: “wij horen bij elkaar hè!?”

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter