Zora hupst en springt door de kamer. Ze lacht en zingt alle kinderliedjes die ze kent door elkaar. Als een zangeres gooit ze haar handen in de lucht en maakt ze met haar tutu een rondje. Tataaaa, roept ze enthousiast. Ze neemt een pose aan die ik ken van meisjes op Instagram. Ik volg haar met mijn ogen en zie hoe ze naar de keuken rent om haar bordje op de aanrecht te zetten en terugkomt met een beker melk. Na één slok springt ze in mijn armen. ‘Wat gaan we doen, vandaag, mama? Ga ik naar de crèche?’ Ongedurig trappelt ze met haar benen heen en weer.
‘Nee, lieverd,’ zeg ik. ‘Vandaag moet ik werken en komt de oppas.’
Als mensen Zora zien, roepen ze meestal na een tijdje: ‘Zo, daar zit wel een koppie op, hè?’ Of: ‘Nou, als zij iets in haar kop heeft zitten, heeft ze het niet in haar kont zitten, haha!’ Of deze: ‘Nou, zij weet wel wat ze wil, hè?’ Of: ‘Zó, temperamentje hoor!’
Ja, ze weet wat ze wil. Dat klopt. En als mijn driejarige iets niet wil, kun je hoog en laag springen, maar dan gebeurt het niet. Soms lijkt het net alsof dat meer als een vervelende eigenschap wordt gezien dan een goede. Zelf heb ik het heel lang heel moeilijk gevonden om aan te geven wat ik wil en waar ik behoefte aan heb. Gelukkig kreeg ik een dochter die mij haarfijn kan voordoen hoe het wél moest. En daar ben ik heel blij mee.
Als reactie op die opmerkingen stamel ik meestal iets in de trant van: ‘Eh ja, haha. Het is me er eentje, hè?’ Want eigenlijk heb ik geen idee wat ik terug moet zeggen. Het is natuurlijk een wel heel summiere samenvatting van mijn dappere, niet bang aangelegde, super vrolijke, altijd zingende kletsmajoor die vaak moet opboksen tegen haar grote broer en zijn vriendjes en met alles mee wilt doen, maar meestal niet mag. Die het leuk vindt om nieuwe dingen te ontdekken en nu al zonder zijwieltjes rondfietst, maar toch net iets te vaak hoort: ‘Kijk uit, Zora. Pas op! Doe niet. Nee, dat mag niet. Klim niet op die kast. De bank is geen springplank.’ Blijf dan nog maar eens bij jezelf.
‘Ik wil niet dat de oppas komt, mam.’ Ze laat theatraal haar hoofd zakken. Ze houdt haar hoofd zelfs een beetje scheef, om er nog meer drama in te stoppen. Van dat vrolijke, zelfverzekerde meisje van daarnet is niet veel meer over.
Ik trap daar niet in. Althans, ik wil er niet in trappen. Maar de tranen die even later over haar wangen biggelen brengen me aan het wankelen. Is er echt iets aan de hand? Met handen over haar hoofd ligt ze op haar buik op de bank. Ik merk dat ik twijfel, heb ik dan toch mis? Als ik opsta om de deur open te doen voor de oppas, zie ik haar nog net onder haar armen door naar me kijken. Even checken of ik haar echt wel zie.
Ik weet genoeg. Met nog een beetje pijn in mijn buik, geef haar een knuffel en wens haar een fijne dag.
Als ik de oppas later app met de vraag: ‘En, is ze weer een beetje bijgetrokken?’ weet ik het antwoord eigenlijk al.
2 Reacties
Mijn 3 jarige lijkt zo veel op Zora… elke blog over haar is er een van herkenning 😊
Wat leuk om te horen! Daar doe ik het voor.