Kleuter, Lees

Te oud

Het is dinsdagavond, half acht. Benja ligt op bed en de lentezon schijnt nog uitnodigend de huiskamer in. “Ik ga een stukje skeeleren,” zeg ik tegen Joost. Voordat hij van de schrik bekomen is – ik val qua type toch in het rijtje lichtelijk lomp en niet al te soepel – heb ik de wielen al ondergebonden. Zijn ‘doe voorzichtig’ waait zo de geeloranje lucht in. Een kwartier later ben ik terug. De uitslag: glimlachende toeschouwers, één keer achterover gevallen op m’n stuitje en twee jonge meiden die wél weten hoe je je elegant op die dingen over de weg begeeft. “Dat was zeker de eerste en de laatste keer?” vraagt Joost. Ik ken weinig vragen die zo overbodig zijn. 

De blauwe plek op mijn linkerbil, vlakbij m’n stuitje, valt niet te ontkennen. Ik voel hem als ik de volgende dag wiebelend op de stoel tegenover de psycholoog zit, bij wie ik ben voor een intakegesprek. “Een beetje wanhopig. Vat ik daarmee goed samen hoe je je voelt?” vraagt ze. Ik kan alleen maar knikken. “En gefrustreerd,” voeg ik eraan toe. “Ik doe zo m’n best om me goed te voelen. Ik mediteer, doe aan yoga, eet zo min mogelijk suiker, wandel… en toch blijf ik zó moe.” Ze concludeert dat ik continu dweil, maar dat de kraan open blijft staan. Ik moet leren om ‘m dicht te draaien. “Dat wil ik heel graag. Maar ik weet niet of dat op m’n 33e nog kan.”

’s Middags vraagt Benja waarom ik zo gek loop. “Toen jij gisteravond in bed lag ging ik skeeleren. Maar het was geen succes, ik ben gevallen. Dus ik heb ze maar weer opgeborgen.”“Maar je skeelert toch nooit? Mamaaa, dan moet je toch ook eerst oefenen? Net als ik, met fietsen,” confronteert hij me met m’n eigen wijsheden. Ik denk aan die keer dat hij het probeerde zonder zijwieltjes. Hoe erg hij ook wiebelde, hij dacht geen seconde: ach, lopend kom ik ook een end. Vanaf welke leeftijd verdwijnt het geloof dat je na vallen op kunt staan om het nog eens te proberen? 

Een week later zit ik weer op die stoel tegenover de vrouw die me hopelijk gaat leren hoe ik minder hard hoef te dweilen. Ze brengt m’n hele familie in beeld op een flipover en speelt theatraal mijn rol in het gezin na. Haar observaties zijn net zo scherp als het aardappelschilmesje waarmee Benja laatst bijna z’n vinger fileerde. Aan het eind van de sessie vraagt ze of ik het zie zitten om voor het eerst in m’n leven mijn eigen grenzen te gaan voelen, én ernaar durf te gaan handelen. Er schiet door m’n hoofd dat ik daar veel te oud voor ben. Dat het me nooit meer gaat lukken. Dat het dus verspilde tijd is. Toch zeg ik ja.  

’s Avonds skeeler ik een klein rondje. 

Ik val niet.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter