Lees

Sprongetje

Zora is bijna zestien maanden en al een tijdje uit haar hum.
Huilt om het minste of geringste, wordt ’s nachts ineens weer wakker, laat zich huilend en spartelend op de grond vallen als ze mijn telefoon niet mag, slaat pinnig met haar armen om zich heen als het eten haar niet bevalt, vindt al haar speelgoed stom, klampt zich aan me vast als ik wegga en prikt Quin in zijn gezicht als ze even geen aandacht krijgt…

Meestal aanschouw ik dit dagelijkse tafereel met een glimlach. Want vermakelijk is het óók.  Maar soms zit er ineens een klein duiveltje op mijn schouder dat me toe sist: dit is je eigen schuld! Je hebt haar te veel verwend. Je hebt haar te veel d’r zin gegeven en dit is het resultaat. Ze luistert niet goed, je moet strenger zijn.

Hoewel ik best weet dat het veel verstandiger is om naar mijn moederinstinct te luisteren, was dit stemmetje toch wel erg volhardend. Dus sloeg ik druk aan het corrigeren:
“Nee, Zora, geen twee koekjes.”
“Zora, nee, je mag niet naar buiten.”
“Zora, uh! Geef mijn telefoon terug. Nu!”
“Ga jij maar even op de stoel zitten. Ja, zo ja.”
Quin had er wel lol in: eindelijk was hij niet de enige tegen wie ik zo streng deed.

Maar Zora zelf is er eigenlijk niet echt van onder de indruk. Mijn onderbuik daarentegen laat steeds vaker van zich horen. Ben ik nu juist niet veel te streng? Ze is nog maar zo klein! Met een zoon van zeven is het soms best lastig schakelen tussen de verschillende opvoedstijlen en verwachtingen. Soms verwacht ik hetzelfde van Zora als van Quin. Toen ik eindelijk die kritische dwaas op mijn schouder tot stilte had gemaand, pakte ik snel mijn mobieltje en googelde: vijftien maanden sprong.

Arm meisje.
Als ik andere moeders mag geloven, veranderen hun kinderen van vijftien maanden één voor één in kleine monsters: de ene radeloze moeder buitelt op internet over de andere heen. Ik haal opgelucht adem.

Toen Quin een baby was hield ik alle sprongen en groeispurten angstvallig in de gaten.  Wanneer kwamen ze eraan, zaten we er juist middenin of kon het aftellen beginnen? Ik wist het precies. Het was vooral de wetenschap dat het niet aan mij lag dat me elke keer weer een geruststellend gevoel gaf. Bij Zora houd ik me helemaal niet vast aan dat benauwende keurslijf dat ‘Oei ik groei!’ heet. Wat je gaat er ook naar leven. Bij Zora wil ik zélf ontdekken wat ze nodig heeft, daar heb ik geen boek voor nodig.

Dacht ik.
Wat zat ik er naast. We doen het juist wél goed. Zora ís niet verwend. Ik ben wél een goede moeder. Ik pak Zora op die met gestrekte armpjes voor me staat en geef haar een dikke knuffel. Als een aapje klampt ze zich aan me vast. Een paar minuten blijf ik zo staan.

Stoere, dappere Zora. Die uit alle macht probeert mee te komen met haar grote, veel oudere broer.
Blijf nog maar even klein.

 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter