Natanja is moeder van een dochter (9 jaar) en een zoon (7 jaar) en sinds deze zomer blogger bij de club. Nu het weer Sinterklaas-tijd is begint haar jongste steeds meer vragen te stellen.…
‘Sommige kinderen zeggen dat hij niet bestaat.’
Ik blijf even hangen boven de vaatwasser. Gelukkig sta ik met mijn rug naar mijn zoon toegekeerd, zodat ik mijn pokerface op kan zetten.
‘Oh ja’? Ik draai me om en kijk hem aan. Daar zit ‘ie, zeven jaar oud, aan de keukentafel, en zijn rotsvaste geloof in Sinterklaas begint scheurtjes te vertonen. Vorig jaar kregen we ook al vragen, nu blijkt dat er in de klas een tweedeling is ontstaan tussen de kinderen ‘die het al weten’ en de kinderen die nog in het ongewisse zijn.
‘Wat vind je daarvan?’ Ik probeer weg te blijven van moeten toegeven dat de beste man een verzinsel is, en wil erop sturen dat dit gesprek snel van onderwerp verandert. We vinden dat dit het laatste jaar moet zijn waarin onze zoon ‘gelooft’, en gunnen hem het plezier ook zo, na best een pittig jaar. Maar ik weet dat deze vragen hoe dan ook oppoppen.
Mijn man en ik hebben de Sinterklaas-strategie voor dit jaar al bepaald; de tactiek is om niet alle scheurtjes dicht te lijmen, maar te proberen het échte antwoord op zijn vragen in het midden te laten. Zodat zoon zelf gaat nadenken, en als hij De Grote Vraag zonder omhaal stelt (bij voorkeur na december) we kunnen toegeven hoe de vork in de steel zit. Hopelijk zonder al te grote kleerscheuren als gevolg. Best een uitdaging.
‘Maar hoe kan hij dan bij álle huizen langs gaan?
‘Ik vind dat raar, ik bedoel, je ziet hem toch ook op het Sinterklaasjournaal’. Hij neemt een hap van zijn yoghurt.
‘Ja, dat is waar,’ beaam ik.
‘Maar hoe kan hij dan bij álle huizen langs gaan? Dat zijn er toch heel veel?’
Hmm, nu komen de logistieke vragen- hier hebben we de afgelopen jaren tot grote tevredenheid van de kinderen onze creativiteit op los gelaten, maar nu moet ik kiezen voor een middenweg.
‘Tja, weet je, ik kan je vertellen dat Sinterklaas wel eens hulp krijgt, van ouders. Soms lukt het even niet om alle schoenen te vullen, en dan helpen we wel eens.’
‘Oh ja?’ antwoordt hij, kauwend op z’n cruesli.
‘Ja!’ zeg ik. Hier komt het moment van hoopvol afwenden van het onderwerp. ‘Zullen we het Klokhuis kijken?’ Ik blijf even stil en duim dat ik overtuigend genoeg ben.
‘Is goed!’ Hij schuift zijn kommetje opzij, springt op en loopt richting woonkamer. Achter zijn rug wissel ik een blik van verstandhouding met mijn man. Pfoe, deze hebben we weer gehad.
‘Ik heb nog wel één vraag!’
Shit, nou komt er nog een ronde.
‘Wanneer mag ik mijn schoen zetten?’
Geen reacties