Na mijn scheiding verhuisde ik samen met mijn kroost naar mijn nieuwe huis. Toen ik dat op orde had, maakte ik een Tinder-account aan. In deze zomerserie kun je meegenieten van mijn verhalen. Vandaag een verhaal over mijn twee de date. Mijn eerste Tinder-avontuur lees je hier.
Ik heb een date in mijn eigen stad met Roelof de kunstenaar. Om kwart over zeven ben ik als eerste op de afgesproken plek. Ik zet mijn fiets vast aan een paal en kijk om me heen. Niemand te zien. Dan, uit het niets, springt hij als een clowntje achter een boom vandaan. Djiezus. “Hallo Rosie, wat leuk om je te zien,” zegt hij en enthousiast hijst hij zijn broek op.de
“Zullen we een stukje lopen?” Ik wacht niet op antwoord en maak direct aanstalten. “Deze kant op.” Met een armgebaar nodig ik hem uit en leid hem door het park langs het water. In mijn hoofd rinkelt de langzame-man-alarmbel die ik vakkundig negeer. In plaats daarvan probeer ik te luisteren naar wat hij vertelt. “Het is zo leuk om een oom te zijn, die peuters hangen de hele tijd aan mijn been!” Weer die broek omhoog. We slaan linksaf en ik vertel over mijn stad en hoe graag ik er woon. Dat ik eerst heel fijn in een andere stad woonde en toch twintig jaar geleden hiernaartoe verhuisde. “Dat zou ik ook wel willen,” antwoordt hij. “Dat gevoel van fijn wonen in een stad. Dat kan echt niet in Gouda.” Daar heb ik niks tegenin te brengen en we lopen zwijgend verder. Wat is er toch met die broek?
We slaan rechtsaf, het kroegje met de lekkerste gin-tonics doemt op. De belofte van zitten en een glas wijn maakt dat ik het wandeltempo opvoer. Hij blijft nét niet een hele pas achter. “Het bankje buiten is nog vrij,” zeg ik half achterom kijkend. We gaan zitten, ik bestel koffie voor hem en wijn voor mezelf. Nadat we het weer hebben besproken is het onderwerp werk aan de beurt. “Ik heb nu geen werk,” zegt hij aarzelend.” “Je bent toch kunstschilder, dat is toch ook werk?” antwoord ik verbaasd. “Of verkoop je soms niks? Dat kan ik wel voor je regelen!” schater ik uit. “Echt?” vraagt hij blij. Mijn gezicht bevriest. “Was je altijd al kunstschilder?” negeer ik zijn vraag.
“Ik heb jarenlang in de horeca gewerkt en er een alcoholverslaving aan overgehouden. Als barman had ik altijd een glas cola staan. Met de fles rum ernaast. Met sluit was die fles leeg. Er kraaide geen haan naar en ik had nergens last van.” Hij neemt een slok van zijn koffie. “Je gelooft me niet hè. Ik werd overal gevraagd als manager. Met drank op kon ik heel goed organiseren. Het ging lang goed maar inenen stond het me allemaal tegen. Dus toen ben ik gestopt. Zomaar ineens. Nu drink ik zelden nog.”
“Goed van je,” zeg ik. “Ja,” zegt hij.
Als ik terugkom van de wc heeft hij zijn koffie nog niet op. Voor een ex-alcoholist drinkt hij bijzonder langzaam, schiet het door mijn hoofd. Mijn glas is ongevraagd weer gevuld. Zijn ogen volgen me bij alles wat ik doe en als ik ga zitten kijk ik hem pas echt voor het eerst aan. Hij lacht naar me. Een rij gele tanden komt te voorschijn. “Zullen we gaan?” Ik forceer een gaap. “Ik moet morgen weer vroeg op.”
1 Reactie
Owww angstaanjagend herkenbaar 🙁