Natanja blogt over haar leven als moeder van een zoon van acht en een dochter van elf. En over zichzelf natuurlijk 😉
‘Ik moet spugen,’ hoor ik vanaf de achterbank terwijl we de parkeerplaats van Duinrell opdraaien. ‘Wacht!’ roep ik. ‘Ik sta nog niet!’ Ik trap op de rem, roep tegen mijn zoon dat hij naar het dichtstbijzijnde bosje moet rennen en commandeer mijn dochter achter hem aan te gaan. ‘Mám, serieus?!’ gilt ze naar me.
Weken geleden beloofde ik de kinderen om naar een pretpark te gaan, de laatste keer is alweer vijf jaar geleden. Mijn man schittert door afwezigheid door een vrijgezellendag en ik vond het prijzenswaardig dat ik de hele dag op deze bestemming zou doorbrengen. Ik hou niet zo van al die mensen, indrukken, attracties. Dit pretpark heeft én een zwembad, én achtbanen, en in beide stap ik met lichte tegenzin.
Maar, herhaalde ik vanochtend voor de spiegel: ik ben een relaxte moeder, dus ik ga dit varkentje wassen. Het plan lag klaar: twee uurtjes zwemmen, dan uitrusten met lunch, en in de middag de attracties in. Wie weet wordt het superleuk.
We zouden ons niet laten weerhouden door wat zenuwen
Terwijl ik broodjes, appels en mijn goede moed bij elkaar raapte liep zoon huilerig rond. Niets voor hem. ‘Ik ben zo moe’, klaagde hij. Ik negeerde het, want het was tijd om te vertrekken. Halverwege de rit vroeg hij of we konden stoppen. ‘Ik heb buikpijn, mam.’ Monter sloeg ik af bij een tankstation om een toilet te bezoeken. We zouden ons niet laten weerhouden door wat zenuwen – ik had me net helemaal mentaal voorbereid op deze dag.
En nu staan we na een uur rijden op de parkeerplaats, de ingang van het pretpark binnen handbereik. Terwijl mijn kind zichzelf en de bosjes onderkotst zet ik de auto snel goed neer. Ik pak extra kleding die ik just in case had meegenomen uit de kofferbak (voorbereiding is alles!) en spoed me naar mijn zoon. Huilend staat hij voorover gebogen, trillend als een rietje. Arm jochie. Ik kleed hem uit, maak hem schoon, sus en troost, en vang ondertussen de blik van mijn dochter. ‘We gaan niet hè mam?’ zegt ze zachtjes. De scenario’s schieten door mijn hoofd. Met een misselijk kind een zwembad in? Ik zie de brokjes al drijven. Daarna op hoop van zegen in de achtbaan? Dat zal de achterbuurman prettig vinden. Snel neem ik een besluit. ‘Nee lieverd,’ antwoord ik spijtig. ‘Dat kan nu niet.’ Ze slikt.
Kut met peren, denk ik. Daar gaat onze dag. Joepiedepoepie, denk ik ook. Nu hoeven we alleen maar te chillen vandaag. Potverdikkie, denk ik opnieuw. Nu moet ik een andere dag alsnog. Ik leg zoon op de achterbank, spoed me naar de receptie, regel dat ik mijn tickets terugkrijg, en rijd een auto gevuld met teleurstelling weer naar huis. Ik zal het niet hardop zeggen, maar ik kijk best uit naar een dagje afwisselend op de bank en in de achtertuin. Zo’n dagje nietsdoen? Daar kikker je van op.
Geen reacties