“Je moet ermee stoppen. Daar waren ze allebei heel duidelijk over.” Ik druk de telefoon harder tegen mijn oor en trek mijn wenkbrauwen tot aan mijn haargrens omhoog. “Wát zeg je?” vraag ik mijn moeder. “Je hoort me goed liefje. Je hebt het lang genoeg geprobeerd. Het is tijd om het kinderdagverblijf gedag te zeggen,” antwoordt ze zonder enige twijfel.
Toen Benja anderhalf was brachten we hem voor het eerst naar het KDV. Omdat het leuk voor hem is dat hij niet alleen met volwassenen maar ook met andere kindjes kan spelen. Omdat hij moet leren op z’n beurt te wachten. Te delen. Te luisteren naar de juf. Omdat ieder kind in mijn omgeving er nou eenmaal heengaat en het dan dus wel ergens goed voor zal zijn. En omdat thuiswerken met een dreumes in huis een illusie is.
Na twee weken werd ik voor het eerst gebeld. Of ik Benja wilde komen ophalen, want hij had koorts. Met vuurrode wangen en dikke ogen van het huilen zat hij op me te wachten. Een uur later racete hij thuis blakend van gezondheid op zijn tractor door het huis. Dezelfde situatie herhaalde zich, soms meerdere keren per maand. Na ruim een jaar doorzetten, proberen, oplossingen zoeken, maar vooral heel veel tranen bij zowel Benja als bij mij, legde mijn moeder de situatie voor aan een collega-kinderpsycholoog en -orthopedagoog.
“De koorts is mogelijk te verklaren door stress,” zeiden ze unaniem. “Dat mannetje zit daar waarschijnlijk niet goed op zijn plek. De reden daarvoor kan iets heel kleins, bijna onbenulligs zijn. Zoals de geur die er hangt of de kleur op de muren. Het heeft niets te maken met hem, hoe leuk de andere kindjes zijn of hoe lief de juf is. Het past voor nu gewoon niet. Het lijkt hen daarom goed om hem er – als het kan – zo snel mogelijk vanaf te halen. Dat lijfje is nog veel te klein voor zoveel spanning,” reconstrueert mijn moeder hun reactie.
Stoppen. Het was de enige oplossing die de afgelopen periode niet in mijn hoofd was opgepopt. “Ze gaven ook aan dat wel of niet naar een kdv niets zegt over hoe hij zich later in sociaal opzicht ontwikkelt,” voegt mijn moeder eraan toe, mijn eerste argument om dit advies niet op te volgen onderuit schoppend. “En eigenlijk vonden ze de stress die jij als moeder door deze situatie ervaart al genoeg reden om er zo snel mogelijk een punt achter te zetten,” zet ze het verhaal kracht bij.
Een week later ben ik samen met Benja op het KDV. Hij zit gespannen op mijn schoot. “Nu huis toe?” vraagt hij zacht. Ik antwoord dat hij nog even mag uitdelen en dat ik hem dan weer meeneem. Op een goede manier afscheid nemen, luidde namelijk het advies. Als we door het hek naar buiten lopen hoor ik de andere kindjes en zijn juf nog ‘dag Benja, daahaag’ zingen. Hij draait zich om en begint vrolijk mee te zingen. Ik zing ook. ‘Dag opvang-stress, daahaag…’
3 Reacties
Goed geprobeerd en wijs besluit. Wat een kopzorgen kan het je geven! Powermama!
[…] als bij mij) afgezet bij het KDV om de hoek van ons nieuwe huis. Om hem na ons niet zo geslaagde vorige opvangavontuur aan te durven melden moest ik ‘even’ de Mount Everest over, maar we hebben de finish gehaald. […]
[…] was 1 januari 2021. Mijn schouders zaten vast. De opvang-stress die ik had toen Benja als peuter naar het kdv ging sijpelde mijn lichaam binnen. Het duurde nog 82 […]