Baby, Lees

Ontzwangeren

‘Eén dansje?’ verleidde mijn man me. Voor ik het wist discofoxten we op Bruno Mars’ ‘Marry you’. ‘Moet kunnen,’ sprak ik mezelf toe. Zo vaak is er geen bruiloft, we moesten het ervan nemen.

‘Prachtig hier hè!’ zei hij een week eerder, terwijl hij de kinderwagen voor zich uit duwend genoot van GaiaZOO en de zon.

Mooi was het zeker, maar na een paar uur langs de apen, giraffen, stokstaartjes en capibara’s lopen, kon ik er niet meer van genieten. Het enige wat mijn aandacht trok waren de pijnlijke steken in mijn bekken.

‘Wát heb jij gedaan?! Een dagje dierentuin in week twee en dansen op een bruiloft in week drie? Als je me dat gevraagd had, dan had ik het je verboden.’ Duidelijke taal van mijn fysio. Voelde het zó vroeger, als je in zo’n klein houten hokje tegenover de pastoor moest opbiechten wat je allemaal had misdaan?

Maar ze had zelf tijdens mijn zwangerschap gezegd dat mijn klachten waarschijnlijk kwamen door de lage ligging van de baby, en dat het na de bevalling vast een stuk beter zou gaan. ‘Je lijf heeft hard werk geleverd bij de bevalling, daar moet je van herstellen. Dus gas terug, je moet echt meer rust nemen,’ is de boodschap van de oefeningen-juf.

In één klap zie ik mijn toekomst zoals ik me die altijd voorstelde, aan me voorbij vliegen. Nooit meer wielrennen, dus ook geen schattig karretje met onze kleine man erin achter onze fietsen aan. Verre reizen en hikes door de bergen zijn vast ook uitgesloten. Evenals skiën, surfen en andere stoere dingen die ik samen met ons manneke zou willen uitproberen. Wat voor moeder ben ik dan nog? Een saaie, thuiszittende, niets ondernemende oude taart. Ik word misselijk bij de voorstelling.

Waggelend ga ik met de staart tussen de benen naar huis. Ik sta te popelen om mijn man te vertellen hoe de afspraak is gegaan. Maar als ik binnenkom, is het huis leeg. Ik zoek in de woonkamer, keuken en als ik roep maar geen reactie krijg, loop ik ook nog maar even naar boven. Niemand. Ik strompel de trap weer af en zie uiteindelijk dat de sleutel op de tuindeur staat. Achter de klimop in de tuin wordt ineens een hand met een snoeischaar zichtbaar. Ik loop naar buiten en hoewel hij weet dat ik tuinieren verschrikkelijk vind, vraagt mijn man grijnzend of ik hem kom helpen.

Ik weet niet of ik nu juist moet lachen of moet huilen omdat ik dat echt niet kan.

 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

1 Reactie

  • Reageer Lize 9 augustus 2019 at 08:11

    Dat fietsen met karretje komt helemaal goed hoor! Het duurt alleen wat langer dan je wil…. Je gaat vanaf nu elke week vooruit, en over een paar maandjes kan je je niet meer voorstellen hoe je je nu voelde… Hup jij, hou vol 🙂

  • Laat je reactie achter