Het is druk. De hele school is uit en rent heen en weer met jassen, tassen en knutselwerken. In de gang in het midden van het gebouw vormt zich een steeds groter wordende kluit van mensen die allemaal voor hetzelfde komen: de broertjes-en-zusjesfoto.
Voor de aula staat een juf die nu al oververhit is. Ze heeft een lijst in haar hand. Zo’n lijst waar ze een hele avond aan heeft gewerkt om alle handgeschreven intekenlijsten per klas netjes in een excelbestand te zetten, maar waar nu met pen op is gekrast en in de kantlijn aantekeningen als ‘komen van de opvang’ zijn bijgeschreven.
“Dit zijn Lieve en Pepijn,” zeg ik tegen haar. Na wat driftig geblader wordt me met een wapperende hand duidelijk gemaakt dat ik door mag lopen. In de hoek van de aula is een studio uit de grond gestampt met felle lampen, een wit achtergrondscherm en een fotograaf met gaten in zijn broek. Haaks op dit decor staat een houten bank waar een rijtje kinderen netjes naast elkaar in dezelfde spijkeroverhemden of iets te grote colbertjasjes zitten te wachten.
Ik denk aan de foto’s in mijn eigen fotoalbum. Waarop mijn zusjes en ik met matchende outfits, opgeplakte tandpastaglimlachjes en strakgevlochten haar staan en waarbij ik altijd een handje op een schouder van een zusje legde. Voor een blauw-wit bewolkte achtergrond.
Ik haal Lieves vlecht uit en vlecht ‘m opnieuw. De verhitte juf zwaait direct met een borstel boven haar hoofd. Er zijn meer gegadigden voor de borstel. “Kijk,” zegt een vrouw achter mij, “zij mag het haar wel opnieuw doen.” Naast mijn kinderen zit een nors kijkend meisje. Er zitten nog maar een paar haren in haar elastiekje, de rest heeft frivool de vrijheid opgezocht. De vrouw blikt wanhopig mijn kant uit.
“Ach, zo staat ze er wel op zoals ze echt is,” zeg ik verzachtend. De vrouw knikt terwijl haar dochter haar armen nog eens over elkaar slaat.
Pepijn zit met zijn vingers in zijn mond. Het is eigenlijk tijd voor zijn middagslaapje, maar hij moet op de foto. Hij vindt het spannend. Lieve heeft zijn andere handje vastgepakt. Ik maak er een foto van.
Als ze aan de beurt zijn, moeten ze op een grote koffer zitten. Lieve slaat haar armpje om Pepijn heen, die nog steeds met zijn vingers in zijn mond zit. De fotograaf slaat op zijn eigen knieën om voor te doen dat Pepijn hetzelfde moet doen. Lieve doet braaf mee, maar zij moet nou juist met dat armpje om Pepijn heen blijven zitten. Nadat de fotograaf vijf keer steeds harder op zijn eigen knieën geslagen heeft, volgt Pepijn. Hij kijkt vanonder zijn wenkbrauwen wantrouwend naar de fotograaf. Lieve zet een glimlach op die er eerder uitziet alsof ze zojuist iets bitters heeft doorgeslikt. Ik vraag me af of hier nog een vitrinekastwaardige foto uitkomt voor opa en oma. Maar ach, ik heb wel een mooie foto van hoe ze naast elkaar, hand in hand zitten te wachten. Als de broer en zus die ze zijn.
Geen reacties