De mail van school zet me op scherp. Ook op onze school is de noodopvang overvol. Er wordt een dringend appél gedaan op ouders van wie er één ouder een cruciaal beroep heeft: is de noodopvang echt, echt nodig?
Ook ík heb de berichten gelezen over de overvolle noodopvang. Het ongemakkelijke gevoel dat ik daarvan kreeg, was me niet ontgaan. Maar had ik het afgelopen jaar niet besloten om vaker voor mezelf te kiezen? Zonder mij daarover schuldig te voelen?
Ik merk dat mijn overtuiging steeds meer begint te wankelen. Ik raadpleeg vriendinnen: wat vinden jullie? Doe ik er goed aan? Maak ik de juiste afweging?
Ik denk terug aan de eerste lockdown. Mijn werk was abrupt gestopt. Van de een op de andere dag kon ik niet meer doen waar ik zoveel energie van kreeg. Mijn bedrijf dat net lekker begon te lopen, moest ik op pauze zetten. Alle trainingen afzeggen. Alle gastlessen verzetten.
Het was niet meer dan vanzelfsprekend dat ik het thuisonderwijs op me nam. Mijn man zat van half negen tot vijf in eindeloze video-calls op zolder. Zijn werk ging door, zijn werk moest door.
En ik zat beneden met de kinderen. Eindeloos. Met mijn lontje eindeloos kort. Elke seconde dat ik aandacht gaf aan mijn zoon die al blokkeerde als hij een rekensom zág, stelde mijn dochter van drie me vijftien onmogelijke vragen. ‘Ga maar even op de tablet, ik moet even Quin helpen met school. Daarna kom ik jou helpen, oké?’, hoorde ik mezelf veel te vaak zeggen. Van tijd voor mezelf was nauwelijks iets over. Van mijn eigenwaarde ook niet. Ik zat de kinderen op de nek, verloor mijn geduld en huilde zo vaak dat de kinderen vroegen: ‘Waarom huil je zoveel, mama?’ Wat moest ik zeggen?
Bij de tweede lockdown wilde ik het anders doen: niet het hoogst haalbare van mezelf en mijn kinderen verwachten, rustig en geduldig blijven, maar ook tijd inruimen voor mijn eigen werk. Ik vroeg twee dagen noodopvang aan, omdat mijn man een cruciaal beroep heeft.
Ondertussen zag ik de paniek bij andere ouders. Hoe moesten ze dit managen? Hoe kun je nou vergaderen en je kind lesgeven tegelijkertijd? Ik haalde ongemakkelijk mijn schouders op en stamelde iets waarvan ik zelf ook niet wist wat ik precies wilde zeggen.
In plaats van blij en opgelucht te zijn met deze oplossing voelde ik me vooral bezwaard. Ineens begreep ik waar ik last van had: noodopvangschaamte.
Ik schaam me omdat alle andere ouders het zwaar hebben en ik twee dagen opvang heb en ‘gewoon’ mijn werk kan doen. Ik antwoord ontwijkend op vragen of ik het wel trek allemaal. Ik scrol snel voorbij posts op social media met highfivende moeders met de teksten ‘we can do this!’ eronder en de ‘is het al tijd voor wijn?’ om twee uur ’s middags-grapjes.
Voor de tweede keer lees ik de mail van school en voel ik een strop om mijn nek. Ben ik niet gewoon als de dood voor de stress die ik voelde tijdens de eerste lockdown? Voor het gevoel het niet aan te kunnen? Ineens realiseer ik me dat dát het is. Ja, ik ben bang. Bang om niet goed genoeg te zijn.
Opnieuw besluit ik het anders te doen.
Natuurlijk zal het moeilijk worden, zal er stress zijn als beide kinderen tegelijkertijd een vraag stellen, terwijl ik net een klant aan de lijn heb. Maar hé, worstelen daar niet alle ouders mee? Ik laat mijn volhardende houding waarin ik me als een pitbull had vast gebeten vieren.
I can do this. En om twee uur ’s middags mag ik aan de wijn.
1 Reactie
Zonder oordeel, gewoon als extra optie: zou je ieder kind een aparte dag naar de noodopvang kunnen laten gaan. Een kind is beter te handelen terwijl je iets van werk kunt doen dan twee kinderen om je heen!