Lees, Tiener

Masai

Miloe heeft een dochter van 11 en een zoon van 14. ze ging deze zomer met ze op vakantie naar Kenia. Een vakantie met weinig wifi, geen ijsjes, pizza of zwembaden, wat best out of comfortzone was. Lees in dit blog hoe dat uitpakte.

‘Ik denk dat ik thuis makkelijker geld ga uitgeven. Deze mensen hebben helemaal niks, en ik heel veel.’ Mijn tiener en ik liepen de vulkaan af die we net hadden beklommen met Jackson, onze Keniase Masai-gids en gastheer. We doen vandaag het enige dat de tiener écht niet wilde tijdens onze reis door Kenia: slapen in een ‘poephut’ zoals hij het noemde. Ik begreep het, naar Kenia gaan is best out of comfortzone: weinig tot geen wifi, geen ijsjes, pizza’s of zwembaden en geen leeftijdsgenoten. Voor iemand met wat overgevoelige zintuigen was logeren bij een Afrikaanse stam wellicht wat te en we veranderden het in een nachtje kamperen. Maar in een land als Kenia lopen de dingen nog wel eens anders, en volgens Jackson moesten we echt bij hem logeren. En dus stapte de tiener bij de Masai achterop de motor en hobbelde stofhappend naar de middle of nowhere. 

Na de vulkaan-beklimming onderwierpen Jacksons dochters en zoontje ons aan een uitgebreid onderzoek, ze bekeken mijn hartjesoorbellen (‘love!’), de kleuren van onze armbandjes (red! orange! pink!), schreven onze namen in de meegenomen schriften en kropen op schoot. Mijn 14- en 11-jarige ondergingen het wat ongemakkelijk maar ook nieuwsgierig, namen een kijkje bij de geiten, koeien, schapen en kippen waar de Masai intensief mee samenleven, aten rijst met linzen bij het vuur, plasten boven een gat in de grond, hoorde Jackson vertellen over zijn vader die drie vrouwen had (en hij 21 broers en zussen..) wilden weten je of homo mocht zijn van de Masai (ik heb het niet gevraagd…) en gingen zonder morren om half negen naar bed – bij gebrek aan elektra is zonsondergang in Kenia bedtijd. De oudste mopperde wat over het kleine bed dat hij deelde met zijn vader en viel vervolgens gewoon in slaap – ik zag het daarentegen half 3 worden in het mini-hutje, enige claustrofobie is mij niet vreemd.

Eerdere gezondheidsproblemen maakten glashelder wat ik belangrijk vind.

Achttien jaar geleden ontmoette ik mijn man tijdens een groepsreis door Kenia en Oeganda. Sindsdien wilde ik terug. Het landschap, de geuren en kleuren, de mensen, ik vond het zo uniek, voelde me er zo vrij. Maar met kinderen waarvan een niet heel meegaand, vond ik het te spannend en te duur. Dit jaar wilde ik niet meer uitstellen. Eerdere gezondheidsproblemen maakten glashelder wat ik belangrijk vind: mijn boek schrijven, mijn gezin, mijn vrienden en reizen. Ik stuitte via via op Charlies Travels, een in Kenia gevestigde reisorganisatie, en in april hakte ik de knoop. ‘Geld verdienen we terug, tijd niet,’ herhaalde ik de woorden van een vriendin toen man sputterde over de investering die geen ruimte meer liet voor de door hem gewenste dakkapel. 

We zagen de afgelopen weken cheeta’s jagen op een konijn, liepen met een ex-straatkind door downtown Nairobi, fietsten tussen zebra’s en buffels, voeren naast nijlpaarden, zagen een leeuw gnoes bespringen en aten verse kreeft en krab bij de Indische Oceaan. Man reed het grootste deel zelf, vaak offroad, dwars door de chaos van marktjes, ezels, koeien, mensen, potholes en overstekende giraffen. De oudste las uitstekend kaart, spotte als eerste wild (die overmatig ontwikkelde zintuigen kwamen uitstekend van pas), zijn hang naar avontuur werd ruimschoots bevredigd (nijlpaarden tegenover je tent!) en hij kletste met de jonge Keniase gidsen die hem ‘bro’ noemde. Tuurlijk klaagde hij wel eens, als er weer rijst op het menu stond, de douche opnieuw koud was, alle kleren stonken en onder het stof zaten of hij 33 keer gestoken was. Soms lagen man en ik uitgeput in bed en was hij nog aan het stuiteren of deed de Maya-dans (check YouTube), niet zelden werd hij enthousiaster van een wifi-paal dan van een olifant, soms werden we gek van zijn niet aflatende aanraak-behoefte, maar we hadden vooral veel plezier, bijzondere gesprekken en we waren samen. 

Het was de eerste vakantie waarin ik niet hoefde te koken en afwassen.

Ik leerde weer dat weerstand gewoon overgaat en hoe andere omstandigheden je kunnen verrassen. Zo had de jongste, stiller en flexibeler dan haar broer, het vaker moeilijk. Met fietsen in de brandende zon, tijdens lange safari’s, met kakkerlakken en mieren, met het afscheid van puppies en poezen. Maar ook zij stapte zonder morren achterop de motor bij een vreemde en sliep probleemloos in elf verschillende bedden. Samen hadden ze bovendien de grootste lol, bij hen geen vanzelfsprekendheid. En eerlijk is eerlijk: het was de eerste vakantie waarin ik niet hoefde te koken en afwassen, dat scheelt nogal veel discussie, net als het ontbreken van het ‘wat gaan we vandaag doen’ gesprek.

We zijn pas een paar dagen thuis en ze zijn alweer gevlogen. Chillen met vrienden, naar vriendinnen. Was ik na andere vakanties vaak blij als ik weer in mijn eentje achter mijn computer zat, nu weet ik niet wat ik met mezelf aan moet. Ik mis het stof. Het niet weten welk avontuur we vandaag gaan beleven. Zwaaien naar de kinderen onderweg. Zo welkom zijn overal. De natuur, het onaffe, de verwondering, de chapati, de biertjes aan het einde van de middag.

Ik mis ons. 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter