Lees

Steeds met vier

Frauke is (ondanks haar Hollandse naam) een Belgische moeder. Ze woont met haar gezin in de rand rond Brussel. Begin dit jaar verloor Frauke haar partner Olivier, en verloren de kinderen Elise (11) en Tristan (10) hun vader na een jarenlange ziekte. In korte blogs schetst Frauke voor ons wat het verlies van een partner en vader doet met een jong gezin. Ze schildert momentopnames, zowel mooie momenten, maar ook verdrietige. 

“Wat maakt jouw gezin speciaal?” leest Tristan af van een kaartje. Na een dag wandelen in de Ierse heuvels, zitten we op het terras van de plaatselijke pub en spelen we met twee gezinnen een vraag-en- antwoordspel voor het ganse gezin. Tristan stelde mij zonet een vraag en wacht met een grote glimlach op het antwoord. Wat maakt jouw gezin speciaal, herhaal ik in mijn hoofd en probeer een antwoord te bedenken terwijl 6 paar ogen op me gericht zijn.  

Dat we Luxemburgs-Belgisch zijn, daar zijn we trots op.  Ook al is ons nog steeds niet duidelijk wat een Luxemburger echt uniek maakt.  Het nationale gerecht is bonensoep, een nationale sportheld is er niet en het staatshoofd is, zoals alle Luxemburgers: zeer bescheiden en discreet. 

Dat we twee talen spreken, soms naast en soms door elkaar. En dat laatste steeds meer eigenlijk. “Kijk mama, wat een mooi batiment”, zei Elise ooit en sedertdien is een gebouw altijd een batiment en NederFrans onze moedertaal.

Dat ons lievelingstake-away geen frietjes of pizza is, maar Libanees, met ayran voor Tristan. Waarvoor we parkeren aan het Justitiepaleis in ons geliefde Brussel, in de Poelaertlift afdalen naar de Marollen (een oude Brusselse volkswijk) en ons favoriete Libanees restaurant, om vervolgens na het eten  terug naar boven te zoeven en de lichtjes van de stad nog even te bewonderen.

Dat we met ons hoofd steeds naar boven kijken als we een nieuwe stad ontdekken. Want zo leerde Olivier ons dat. Boven de etalages te kijken, niet naar de etalages. Daar tekent de geschiedenis van de stad zich af. We botsen weleens tegen iemand aan tijdens het turen en kijken, maar dat maakt niet uit. Dan zeggen we ‘pardon’, of ‘excuus’, ook best NederFrans.

Dat alles maakt ons ons, maar niet helemaal. Ik kan maar één iets bedenken wat ons echt speciaal maakt en mijn hoofd dag en nacht vult.

“Dat we schijnbaar met 3 zijn, maar eigenlijk steeds met 4”, zeg ik. En ik neem Tristan stevig vast en glimlach naar de rest van het gezelschap, om maar niet te huilen en we gaan over naar de volgende vraag.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter