Miloe heeft een zoon van 13 en dochter van 10 over wie we al heel wat blogs hebben kunnen lezen hier op de club. Ze schrijft natuurlijk niet alleen over haar kinderen. Misschien gaat het eigenlijk wel meer over haarzelf.
‘Naar Wondr,’ zegt mijn dochter beslist als ik haar vraag waar ze heen wil tijdens ons laatste zomervakantie-uitje. Ik stribbel tegen, kunnen we niet naar Het Verzetsmuseum? Het Anne Frank Huis? En daarna ergens lunchen? ‘Dan mag je alles bestellen wat je wil.’ Ze schudt beslist haar hoofd. Wondr moet het worden. ‘Oké,’ mompel ik en boek de – best wel prijzige – kaartjes. Het is er zoals ik al vermoedde: baby’s met strik om het hoofd die eindeloos worden gekiekt in een teddyberenbad, perfect gestylde peuters die op vijftien verschillende manieren moeten poseren bij een spiegeltjesmuur. Het levert hun ouders straks vast veel likes op denk ik geïrriteerd als ik voorzichtig langs glitters en hysterische kleuren schuifel. Maar dan, na en half uur, ergens tussen de taartjes-wipwap, silent disco en het spekjesbad gebeurt het: ik geef me over. Neem 43 confettidouches, omhels een harige roze muur, spring zeven keer in een bak turquoise ballen, raak mijn sokken kwijt en krijg daar de slappe lach om.
In de trein terug naar huis lees ik op mijn telefoon over corona, Afghanistan en Haiti. Ik kijk op, zie hoe de regen langs de ramen druipt, en besef dat ik een paar uur niet na heb gedacht. Ineens hoor ik de stem van mijn oma die vroeger vaak zei dat ik zo’n serieus meisje was. Wat waar was. Ik dacht al jong na over het waarom van mijn bestaan, schreef op mijn elfde een brief aan Reagan en Gorbatsjov (‘kunnen jullie stoppen met oorlog voeren?’), las op mijn zestiende ‘Das Kapital’ van Karl Marx en bracht mijn studententijd al discussiërend in de kroeg door. Toen ik kinderen kreeg dacht ik daar ook veel over na, en er gebeurde nog iets. Ik kwam ineens op plekken waar denken niet per se een veel gebezigde activiteit was. Pretparken, zwembaden, speeltuinen, hoe meer vermaak, hoe meer ik het verafschuwde.
Ze constateert dat veel vrouwen hier moeite mee hebben.
Een paar dagen na ons Wondr-bezoek schud ik de laatste plukjes confetti uit mijn BH en luister naar de ‘We can do hard things’ podcast van schrijfster Glennon Doyle. Haar partner, voetbalster Abby Wambach, stelt dat Doyle geen idee heeft hoe je plezier moet hebben. Wambach definieert fun als iets doen zonder vooraf vastgestelde uitkomst danwel nut, en constateert dat veel vrouwen hier moeite mee hebben. Oorzaak: meisjes worden zich ergens rond hun puberteit bewust (gemaakt) van hun uiterlijk wat nogal belemmerend werkt als je onbekommerd wil dansen, springen of sporten.
Ik denk aan de vlechten van mijn dochter waar we een uur eerder een discussie over hadden. Voor vertrek naar ponykamp wilde ik ze opnieuw maken. Ze schudde beslist haar hoofd. ‘Mama. Wat maakt het uit dat de ene korter is dan de andere?’ Bijna altijd vind ik haar uiterlijk belangrijker dan zij het hare, terwijl het mijn man een zorg zal zijn hoe haar haar zit en ik me er bij mijn zoon minder druk om maak. Zoals in veel gezinnen doet mijn man bovendien vaker de fun dingen: met dochter naar klimparken, met zoon naar Ajax, en zorg ik ondertussen dat de koelkast is gevuld en iedereen op tijd in bed ligt. Doyle vertelt dat deze rolverdeling later, als kinderen geen kind meer zijn, vaak zo blijft – op stap met papa, verzorgd worden door mama.
Die avond zet ik Dancing Queen op en ruim dansend en zingend de vaatwasser uit.
‘Mam!’ roept mijn dochter terwijl ze opkijkt van de iPad. ‘Wat doe je raar!’
‘Ik doe niet raar,’ roep ik al springend terug. ‘Ik heb lol. Wen er maar aan! Net als aan je scheve vlechten!’
1 Reactie
Zo dat is best de spijker op z’n kop. Hier nog een moeder die niet kan spelen. ☺️ Zo lastig om je over te geven aan kinderlijk plezier en malligheid. Fijn om te lezen en ik ga ook het denken wat vaker uitzetten 💕